Theoloog Frank Bosman over humor en geloof
Klik hier om dit boek online te bestellen!
Een bankbiljet en een euromunt komen elkaar tegen. Ze raken in gesprek over hun reizen. Het bankbiljet vertelt enthousiast: ‘Ik ben in dure hotels geweest, bij restaurants, ik heb cruises gemaakt en vliegreizen! En waar ben jij allemaal geweest?’ vraagt hij aan de munt. De euro antwoordt: ‘Ach, van collectezak naar collectezak.’ Waarop het bankbiljet vraagt: ‘Een collectezak, wat is dat?’
Door Rineke Peterson
Moppen tappen is van alle tijden. Een mop wordt ook wel eens een lach met een traan genoemd. We vertellen moppen omdat we moeite hebben met een situatie of met een bepaald gedrag. Door het vertellen van een mop, spotten we daar als het ware een beetje mee, om het voor onszelf wat te kunnen relativeren. Maar niet iedereen kan iedere mop waarderen. Al helemaal niet als de mop gaat over God of over ons geloof. Hierover had ik een gesprek met Frank Bosman, theoloog en auteur van het boek ‘God houdt wel van een geintje.’
Vogelbekdier
De titel van Bosmans boek impliceert dat God humor heeft. Bosman zegt hierover: “Heb je al eens naar het vogelbekdier gekeken? God houdt van een geintje. Dan krijg ik altijd de vraag: ‘Hoe weet je dat dan?’ Dan zeg ik: ‘Hoe dan niet? Je aanvaart God toch als schepper van alles wat bestaat? En wij zijn toch geschapen met een ingebouwd vermogen tot humor?’ Dus als God dat allemaal in ons geschapen heeft, kan het toch niet fout zijn? Hij zag dat het goed was en toen hij de mens schiep zag Hij dat het zeer goed was. Of je moet ervan uitgaan dat God de mens heeft geschapen zonder humor en dat humor een gevolg is van de erfzonde. Dat kan, maar dan krijg je een heel chagrijnig soort geloof. Je kunt ook denken dat het allemaal bestond voor de zondeval en dat het zeer goed was. Dus als jij dan zegt dat het slecht is, dan zeg jij dat dingen slecht zijn waarvan God zegt dat ze goed zijn.”
Hoe zou je dan christelijke humor definiëren?
Bosman: “De humor die je op verfrissende wijze opnieuw naar God laat kijken, waarvan je dacht dat je ‘m kende, maar die eigenlijk altijd weer anders is.”
Goede grap
Wat kenmerkt nu een goede grap?
“Een goede grap, of die nu over religie gaat of niet, wijst over zichzelf heen. Een slechte grap wijst naar zichzelf. Dat is een grap die wil beledigen om het beledigen, of een grap die alleen maar grappig wil zijn omwille van zichzelf, of omwille van het ego van de maker van de grap. Maar een goede grap wijst altijd van zichzelf af, over zichzelf heen, naar datgene waar het feitelijk om gaat. Dus een goede cabaretier maakt je aan het lachen en tegelijk denk je: ‘Waarom lach ik hier over, want dat is toch eigenlijk heel erg?’ Dat vind ik belangrijk.”
Ook al is een christelijke grap een goede grap, toch kunnen vele christenen grappen over hun geloof niet waarderen. Wat is daar de reden van?
“In mijn boek ‘God houdt van een geintje’ schrijf ik: ‘Humor versplintert de gesneden beelden die wij van God in ons hoofd gemaakt hebben.’ We hebben allemaal beelden van God in ons hoofd en voor je het weet gaan wij die beelden aanbidden in plaats van God zelf en gaan wij ons eigen maaksel aanbidden in plaats van God. Humor versplintert die gesneden beelden. En dat doet zeer. Ook
houdt het de groot inquisiteur die in elke gelovige zit onder de duim. Elke gelovige heeft de neiging om een andere gelovige de maat te nemen en even uit te leggen dat het allemaal wel heel mooi is wat de ander doet, maar dat het allemaal wel net even beter kan, namelijk als je nog meer wordt als ik ben. Een goede grap confronteert je daarmee.”
Beledigd voelen
Maar zijn sommige grappen dan niet heiligschennis? Beledigen we God niet met zulke grappen? “Mensen zeggen vaak: ‘Ja, maar het is godslasterlijk!’ Alsof je God beledigt. Dat kan niet, want je kunt God niet beledigen. Als je iemand wilt beledigen, betekent dat dat je macht over iemand hebt. Wij kunnen geen macht hebben over God. God beledigen is dus onmogelijk. Daarnaast denk ik dat God meer beledigd is over kinderlijkjes op de Middellandse Zee, dan over een grapje. Dus laten we daar nou eens van af stappen en laten we als we onszelf beledigd voelen dan ook eerlijk zeggen: ‘Ik voel me beledigd’. Niet: ‘God wordt beledigd,’ maar: ‘Ik word beledigd.’ Zeg dat dan gewoon.”
Als we niet bang hoeven zijn dat we God beledigen, hoe zouden we dan als christenen het beste kunnen reageren op grapjes over ons geloof?
“Probeer er eerst gewoon te lachen. Dat kan heel bevrijdend werken, om even om je eigen kerk te lachen. De meeste christenen komen uit de kerk alsof ze van een begrafenis komen. En dat is het probleem met de meeste christenen. Het is allemaal zo serieus. Ga eerst gewoon eens lachen. Ten tweede, kun je altijd bij jezelf nagaan: Ja, ik lach nou wel, maar ik vind het ook een beetje vervelend. En dat is dan de uitdaging die je met jezelf moet aangaan. Nadenken over waarom je dit vervelend vindt en op welke manier je dat kunt gebruiken om opnieuw na te gaan denken over God, Die je dacht te kennen, maar Die altijd weer anders is? Dat lijkt me een betere reactie dan je gelijk beledigd te voelen.”
Betekent dat dan dat je kunt kiezen of je je beledigd voelt of niet?
“Inderdaad. Op het moment dat je zegt: Het is de ander die dat bepaalt, dan ben je feitelijk overgeleverd aan degene die de grap maakt. Dus dan geef je de ander macht en vervolgens verwijt je hem dat hij macht over je heeft, terwijl jij die macht net zelf aan hem hebt gegeven. Dus je moet je niet beledigd voelen. Je kunt beter je spiritueel intellectuele voordeel ermee doen, het dus als reflectiemoment gebruiken en als je met degene die de grap maakt in gesprek kunt gaan, moet je dat vooral doen. Als je naar een tv-programma kijkt, is dat lastig, maar als je in een één op één situatie met iemand zit en die maakt een grap over geloven, over Jezus of over Maria, dan kun je eerst meelachen en dan denken: ‘Kan ik hier wat mee?’ En vervolgens kun je tegen degene die die grap maakt zeggen: Ik vond die grap van jou heel leuk, maar ik voel me er ook wat vervelend over. Ik vind het zo’n rare combinatie tussen die twee. Dat levert een heel leuk gesprek op.”
Nadenken
Wat vind je een grap die echt niet kan?
“Juridisch mag alles. Ik ben voor een absolute vrijheid van meningsuiting. Dat betekent namelijk dat wij als christenen ook alles mogen zeggen wat we willen. We mogen als christenen ook zeggen dat we tegen abortus en euthanasie zijn en dat we graag willen dat iedereen christen moet worden, dat we die moslims wel lief vinden, maar dat we willen dat ze toch ook christenen worden. Dat geldt ook voor atheïsten en agnosten. Dat mag dan dankzij de vrijheid van meningsuiting. Moreel gezien ligt die grens bij de belediger, zeg ik altijd. Je moet als belediger, cabaretier of grappenmaker beseffen dat je niet elke grap kunt maken. Wat dat concreet betekent is dan de vraag, maar je moet onder ogen durven zien dat je niet alles kunt zeggen. Een cabaretier die weet: Ik kan niet alles zeggen en ik moet elke keer nadenken over wat ik wel of niet kan zeggen, is een goede cabaretier. Hij is zich bewust van de gevoeligheid die zijn woorden oproepen. Is er een grap waarvan ik vind dat die niet kan? Nee, want de grappen die ik het ergst vind, zetten mij aan het nadenken. Er zijn grappen die ik vervelend vind, zoals over seksueel misbruik door priesters. Dat vind ik een vrij vervelend onderwerp. En cabaretiers maken daar vrij veel opmerkingen over, die door iedereen ontzettend leuk gevonden worden. Tegelijk moet ik dan mijn eigen theorie serieus nemen en zeggen: Maar we hebben het als kerk natuurlijk ook flink verziekt. En we gaan nog steeds niet goed met seksualiteit om. Dus kan ik ook met de grap die ik heel erg vind, mijn voordeel doen, omdat het voorkomt dat ik in de geweldigheid van mijn eigen kerk ga geloven.”
God houdt wel van een geintje
Frank Bosman
uitgever Meinema
ISBN 9789021144276
paperback, €15,50