Interview: Gelukszoeker Gor

0
216
Wees een zegen voor asielzoekers, maar niet naïef

Op zijn twaalfde kwam Gor Katchikyan met zijn ouders en zijn broer naar Nederland om hier asiel aan te vragen. Hier in Nederland heeft hij God gevonden. Kort geleden heeft hij een boek geschreven waarin hij uitgebreid vertelt over zijn leven als asielzoeker. Naar aanleiding van dit boek had ik een gesprek met hem.

Door Rineke Peterson
Klik hier om de recensie over dit boek te lezen en om dit boek online te bestellen.

Je boek heet Gelukzoeker. Wat is voor jou echt geluk?
“De titel is een knipoog naar de Nederlanders die dat woord gebruiken voor alle immigranten die voor de materiele welvaart naar Nederland komen. Maar voor mij is geluk allesbehalve dat. Voor mij is het dat ik weer verbonden ben met mijn Schepper. Het bijzondere is dat toen ik dat gevonden had, het mij niet meer uitmaakte wat er zou gebeuren met ons.”

Hoe ben jij tot dat punt van vrede gekomen?
“Ik heb als kind altijd wel geweten dat er een God is, maar Hem kennen was wat het verschil maakte. Toen ik op Texel in contact kwam met mensen die daadwerkelijk uit de Bijbel lazen en daar handen en voeten aan gaven en lieten zien dat het ook actueel was, toen dacht ik: ‘Hé, wacht eens even, laat ik ook eens lezen. Wat me raakte was het leven van Jezus, wat Hij zei en deed. Ik kwam tot een bepaald besef van: wow, zo kan het ook.”

Je woont nu langer in Nederland dan in Armenië. Met wie identificeer je je het meest?
“Ik voel me 100% Nederlander en 100% Armeniër. Mijn gewoontes zijn hier gevormd, maar ik merk wel dat mijn manier van denken een paar culturele tikjes heeft, maar dat is genetisch. Dus ik heb eigenlijk beide. Ik heb wel eens periodes dat ik in de Armeense gemeenschap niet zo begrepen word en dat ik dingen niet begrijp die voor die cultuur heel normaal zijn. En andersom ook. Soms heb je de rijkdom van beiden, dat je je bij beiden als een vis in het water voelt, maar het nadeel is ook dat je in beide culturen soms een vreemde vogel bent.“

Je bent arts, spreker, je zet je in voor eens stichting die hulp biedt aan noodlijdende Armeniërs. Wat zie je als de roeping van je leven?
“Alles wat ik doe is geen doel op zich, maar een middel om het koninkrijk van God te verspreiden. Mensen hebben wel eens gezegd: ‘Joh, je moet fulltime in de bediening gaan.’ Maar ik wil niet alleen intramuraal bezig zijn. Als ik kijk naar het leven van Jezus, dan zie ik dat Hij ook meer buiten de synagoge bezig was dan in de synagoge. Ik wil gewoon ín de maatschappij de ellende zíen, want dat inspireert mij ook om ook beter te begrijpen in wat voor wereld wij leven. Dus ik probeer aan de ene kant zoveel mogelijk te leren van het leven en tegelijk probeer ik met alle mogelijkheden die ik heb tot een zegen te zijn.”

Je bent een tevreden en optimistisch persoon. Over welke dingen ben je minder tevreden en welke dingen zou je anders gedaan hebben als je de kans kreeg?
“In principe pak ik alles aan waar ik ontevreden over ben. Ik geloof dat hoe mijn leven eruit ziet voor het grootste gedeelte bepaald wordt door de keuzes die ik maak. Maar uiteraard heb ik in het verleden verkeerde keuzes gemaakt en grote fouten gemaakt. Bijvoorbeeld in bepaalde relaties met mensen waarin ik teleurgesteld ben. Dat zijn ook levenslessen waar ik niet verbitterd door wil raken maar juist wil groeien in wijsheid.”

Momenteel is er veel angst voor asielzoekers onder andere door wat er in Keulen is gebeurd. Hoe kijk jij daar tegenaan?
“Dat er veel ondankbaar onkruid zit tussen de mensen die we binnenhalen, is een feit. De vraag is alleen of je dat soort dingen de sfeer moet laten bepalen en moet je daarbij ook de bloemen tussen het onkruid schaden. Dat vind ik een belangrijke vraag. Dat mensen bang zijn is logisch. Maar vaak zijn dat mensen die geen contact hebben met asielzoekers of die opgegroeid zijn in een relatief beschermd milieu. Die mensen horen allemaal horrorverhalen en dan wordt dat uitvergroot en dan zijn ze bang.”

Als jij premier was van Nederland en jij kreeg de verantwoording over het vluchtelingengebeuren, wat zou jij dan doen?
“Ik zou ze geen uitkering in handen geven, dus geen cash geld. Ik zou ze in primair levensonderhoud voorzien in afwachting van de procedure. Ik zou bij hun binnenkomst qua regels veel duidelijker communiceren: Als je je hier niet aan houdt, wordt je zonder pardon uitgezet naar het land van herkomst. Ik zou mensen sneller een procedure laten doorlopen. Mensen die hier niet komen met een hulpvraag, maar alleen hier komen om de boel hier te domineren en te dicteren, die zou ik zonder pardon uitzetten. Dat creëert de ruimte om mensen op te vangen die daadwerkelijk een hulpvraag hebben.“

Als burger hebben wij weinig invloed op wie er Nederland inkomt en wie niet. Wat zou je de ‘gewone’ burger en met name de christenen willen meegeven?
“Je kunt als Nederlander en als christen hier kansen in zien. Dit is een ultieme kans om je cultuur te verrijken. Maar je moet niet naïef zijn door blind te zijn en alles te accepteren. Ikzelf heb geen problemen met AZC’s in de buurt. Ik heb goed contact met ze, maar ik ben niet naïef. Ik laat geen misbruik maken van mijn mogelijkheden. Ik zou altijd proberen ze te zegenen door wie je bent en wat je voor ze kunt betekenen, maar je moet ze niet alles uit handen nemen.”