Het Europees Parlement liet zich vorige week opnieuw van de slechtste kant zien. Dinsdag werd een resolutie aangenomen waarin vroege seksuele opvoeding werd aanbevolen. Lidstaten worden bovendien opgeroepen zich in te zetten om abortus en voorbehoedsmiddelen op jonge leeftijd toegankelijk te maken. Onder het mom van samenwerking bemoeit Europa zich steeds meer met onze morele opvattingen. Dat is geen goede ontwikkeling.
Vooropgesteld: de resolutie die deze week aangenomen werd heeft juridisch gezien weinig impact. Het is een oproep, geen dwingende regel. Lidstaten kunnen dus hun eigen koers blijven varen op deze en andere in de resolutie genoemde thema’s. Moeten we ons – met het voorgaande in het achterhoofd – dan druk maken over deze resolutie? Zeker. Allereerst wordt het rapport dat onder de resolutie ligt gefinancierd met overheidsinkomsten. Een Duits lid van het Europees Parlement omschreef desbetreffend rapport terecht als “op zijn best pure verspilling van belastinggeld”. Als iets weinig juridische waarde heeft, waarom moet er dan geld van de burger aan een resolutie over seksuele moraal gespendeerd worden?
Zorgwekkend
Een belangrijker probleem is dat Europese samenwerking in de afgelopen decennia steeds verder is uitgedijd. Ging die eerst over kolen en staal en later over economie; inmiddels bemoeit de EU zich met pensioenen, onderwijs en seksuele moraal. Zorgwekkend, omdat in Brussel een kleine elite rücksichtslos voorbijgaat aan de uiteenlopende culturen van de EU-lidstaten en hardop droomt van een verenigd Europa.
Dit soort luchtkastelen moeten we ver van ons houden. Burgers voelen zich niet verbonden aan de EU en de lidstaten zijn te verschillend om samengevoegd te worden. Samenwerking op grens overstijgende thema’s als milieu en internationale criminaliteit is uitstekend. Nederland maakt onderdeel uit van de wereld en moet indien nodig ook met andere landen optrekken. Economisch gezien heeft samenwerking ook voordelen. Maar de EU is een middel en moet nooit een doel op zichzelf worden.
Voor samenwerking is een uitspraak over seksuele moraal niet nodig. Juist als de EU zich met dit soort thema’s bemoeit, krijgt het steeds meer het karakter van een staat. Het is ook niet voor het eerst dat er gezocht wordt naar een brede, morele opvatting binnen Europa. In 2013 werd het Estrela-rapport behandeld door het Europees Parlement. Hierin pleitte de auteur voor het verplicht stellen van onderwijs over homoseksualiteit op alle scholen. Dit werd met enkele stemmen verschil verworpen. In datzelfde jaar bepleitten Europarlementariërs zelfs dat abortus door alle lidstaten mogelijk moet worden gemaakt. Gelukkig is dat mislukt, maar het toont aan dat veel mensen in Brussel zoeken naar meer macht voor Europa.
Een koerswijziging is daarom hoognodig. Europa moet terug naar de genoemde kerntaken. Door politiek zo dicht mogelijk bij de burger te organiseren, herkent de burger ook de keuzes die worden gemaakt. Als eerste stap moet de Europese Unie zich afzijdig houden van dit soort ingrijpende en belangrijke thema’s. Want samenwerking is uitstekend. Maar wel met grenzen aan Europa.
Vooropgesteld: de resolutie die deze week aangenomen werd heeft juridisch gezien weinig impact. Het is een oproep, geen dwingende regel. Lidstaten kunnen dus hun eigen koers blijven varen op deze en andere in de resolutie genoemde thema’s. Moeten we ons – met het voorgaande in het achterhoofd – dan druk maken over deze resolutie? Zeker. Allereerst wordt het rapport dat onder de resolutie ligt gefinancierd met overheidsinkomsten. Een Duits lid van het Europees Parlement omschreef desbetreffend rapport terecht als “op zijn best pure verspilling van belastinggeld”. Als iets weinig juridische waarde heeft, waarom moet er dan geld van de burger aan een resolutie over seksuele moraal gespendeerd worden?
Zorgwekkend
Een belangrijker probleem is dat Europese samenwerking in de afgelopen decennia steeds verder is uitgedijd. Ging die eerst over kolen en staal en later over economie; inmiddels bemoeit de EU zich met pensioenen, onderwijs en seksuele moraal. Zorgwekkend, omdat in Brussel een kleine elite rücksichtslos voorbijgaat aan de uiteenlopende culturen van de EU-lidstaten en hardop droomt van een verenigd Europa.
Dit soort luchtkastelen moeten we ver van ons houden. Burgers voelen zich niet verbonden aan de EU en de lidstaten zijn te verschillend om samengevoegd te worden. Samenwerking op grens overstijgende thema’s als milieu en internationale criminaliteit is uitstekend. Nederland maakt onderdeel uit van de wereld en moet indien nodig ook met andere landen optrekken. Economisch gezien heeft samenwerking ook voordelen. Maar de EU is een middel en moet nooit een doel op zichzelf worden.
Voor samenwerking is een uitspraak over seksuele moraal niet nodig. Juist als de EU zich met dit soort thema’s bemoeit, krijgt het steeds meer het karakter van een staat. Het is ook niet voor het eerst dat er gezocht wordt naar een brede, morele opvatting binnen Europa. In 2013 werd het Estrela-rapport behandeld door het Europees Parlement. Hierin pleitte de auteur voor het verplicht stellen van onderwijs over homoseksualiteit op alle scholen. Dit werd met enkele stemmen verschil verworpen. In datzelfde jaar bepleitten Europarlementariërs zelfs dat abortus door alle lidstaten mogelijk moet worden gemaakt. Gelukkig is dat mislukt, maar het toont aan dat veel mensen in Brussel zoeken naar meer macht voor Europa.
Een koerswijziging is daarom hoognodig. Europa moet terug naar de genoemde kerntaken. Door politiek zo dicht mogelijk bij de burger te organiseren, herkent de burger ook de keuzes die worden gemaakt. Als eerste stap moet de Europese Unie zich afzijdig houden van dit soort ingrijpende en belangrijke thema’s. Want samenwerking is uitstekend. Maar wel met grenzen aan Europa.
J.W.K. Klein
Met toestemming overgenomen van EA Vlaanderen
Post Views:
236