Ook ongelovige politieke leidslieden hebben het erover, maar een norm is iets waaraan men een ander afmeet, zegt de auteur. Men gaat er aan voorbij dat de mens van nature niet deugt, omdat hij in zonde is geboren. “De kerk heeft niet de opdracht om fatsoen hoog te houden, maar de naam van Jezus, Die zondaren rechtvaardigt.”
De kracht van de zonde verleidt mensen om met een dun laagje fatsoen toch vooral alles om henzelf te laten draaien, wat volgens de auteur in het politieke debat niet aan de orde komt. “De goedheid van mensen is een basisaanname, die in zijn naïviteit al heel wat ellende heeft veroorzaakt. Ja, die Joods-christelijke wortels zitten er, maar er zit een andere wortel, die van het kwade. Het onkruid, dat als het even kan het goede verstikt.”
Opkrassen
De hele normendiscussie leidt ertoe dat vooral anderen ‘normaal’ moeten doen of anders opkrassen, constateert ze. Wie de norm hanteert en daarvoor vecht, doet dat vooral voor anderen en maakt uit wat normaal is. “Dit legt de hele kwestie buiten onszelf. Dus in plaats van Goddelijke normen die wij moeten volgen, krijgen wij de menselijke normen die anderen moeten volgen. Zo kan een morele discussie afleiden van de wortel van het probleem, het kwaad in onszelf”, zegt de schrijfster, die verwijst naar onder meer de Jezus veroordelende Farizeeërs (“fatsoenlijker kreeg je ze niet”), die hoog opgaven van hun Joodse wortels, maar in wie Jezus hun moordlust zag. “Hij kreeg gelijk, want het waren fatsoenlijke Joodse leiders die de goede wetten misbruikten om hun moordlust ten uitvoer te brengen.” Veel martelaren nadien gebeurde hetzelfde, voegt zij er aan toe. “Kortom, normen en waarden zijn goed, maar kunnen ons niet van binnen veranderen. Het kwade in mensen zal altijd manieren vinden om door een laagje fatsoen heen te breken of juist door een dun laagje fatsoen zijn destructieve werk te doen. Maar hoewel dit besef van zonde essentieel is, is het niet genoeg. Er is genade nodig.”
Genade
Zij wijst er op dat een menselijk systeem van normen en waarden een Goddelijke Rechter noch een Goddelijke Advocaat heeft. “Als christenen kunnen we een dergelijk systeem niet omarmen. Het evangelie dat we geloven houdt waarheid en genade in evenwicht. Het zoekt wat verloren is. We streven geen rechtvaardigheid na die verkregen wordt door fatsoenlijk leven, maar een rechtvaardigheid die verkregen wordt door genade en vergeving. Van onszelf en van anderen.”
Intussen zijn Joods-christelijke normen en waarden wel goed voor een volk, zegt ze. “De hernieuwde interesse kan openingen geven om te spreken over de Joods-christelijke God. Maar we moeten geen heil verwachten van een menselijk systeem dat zonder God, besef van zonde of genade, een samenleving wil hervormen.”