Hij schreef dat in zijn kerkblad. In vergelijking met de Moszkowicz-familie, waar iedereen met iedereen overhoop blijkt te liggen: “Wij zij net zo genadig voor onze eigen daden en vaak net zo onbarmhartig voor de keuzes van anderen als de oude, trotse Max senior. En hoewel de christenfamilie naar buiten toe een gesloten front lijkt, is zij van binnen net zo pijnlijk gescheurd als het voorhangsel van de tempel toen Jezus stierf. Dat laatste is iets goeds, dat eerste niet.”
Men zou kunnen verwachten dat volgelingen van Jezus eerder kritisch op zichzelf dan op anderen zijn, zegt Wolsheimer. Maar niets lijkt in de Nederlandse kerken volgens hem minder waar. “Omwille van de juiste interpretatie van de woorden uit de Bijbel worden mensen genegeerd en uitgestoten. Te kijk gezet met een vakkundig uit de context gerukte tekst om de ander te laten voelen dat deze niet voldoet aan de zojuist geciteerde woorden.”
Woorden doen vaak pijn, weet de auteur. “We weten vaak heel goed te vertellen hoe een ander ernaast zit en vergeten (of verstoppen) de legio Bijbelsteksten die ons eigen gedrag zouden kunnen veroordelen. We weten precies wat Gods wil is voor de ander en welke bevelen Jezus heeft gegeven. Totdat het heel dichtbij komt en we beseffen dat we zelf ook niet van onbesproken gedrag zijn. Hoe rechtvaardig zijn we echt?”
Essentieel in het Evangelie is dat de genade van God voor álle mensen kwam, vervolgt hij. “God die zelf de boel komt oplossen en ons niet denigrerend aanspreekt of verwond met Zijn woorden. Ons er niet van langs geeft, maar aanvaardt zoals we zijn. Vuil, vies, mislukt en toch mooi en bijzonder gewenst. Ik verlang naar een kerk waar we zo met elkaar omgaan.” Vergeving, zegt hij, is de enige weg tot aanvaarding van de ander. “In de hemel en op de aarde.”