Lezen: Handelingen 1:1-8
Vers voor vandaag: “Gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde.” (Handelingen 1:8b)
Mars instructies
Op de dag van Zijn hemelvaart herhaalde Jezus Christus de ‘grote opdracht’. Hij gaf opnieuw het bevel het Evangelie bekend te maken aan iedereen die het maar horen wil. Maar deze keer voegde Hij er nog enkele ‘mars instructies’ aan toe (zie het vers voor vandaag). Het waren de laatste dingen die Jezus tegen Zijn discipelen te zeggen had. En iemands laatste woorden zijn nooit de minst belangrijke. Integendeel.
De eerste christenen namen de opdracht van hun Heer serieus. De gemeente in Jeruzalem groeide tegen de verdrukking in. “De Here voegde dagelijks toe aan de kring, die behouden werden.” (Handelingen 2:47b) Voortdurend waren de christenen bij elkaar om te leren, te bidden en het avondmaal te vieren. Zó druk hadden zij het met de groeiende gemeente in Jeruzalem, dat het even leek alsof de discipelen de rest van hun opdracht vergaten. Even leek het alsof ze de rest van de wereld buitensloten.
Toen gebeurde er echter iets waardoor ze herinnerd werden aan de hele opdracht.
Stéfanus werd gevangen genomen en gestenigd (Handelingen hoofdstuk 6 en 7). Als gevolg daarvan ontstond een zware vervolging tegen de gemeente in Jeruzalem en allen werden verstrooid.
Waar naar toe?
Precies, naar Judea en Samaria!
Bij de opening van dit nieuwe zendingsveld stond de christenen een geweldige bemoediging te wachten. In Handelingen 8 kunnen wij lezen dat Filippus naar Samaria ging en predikte over Jezus. En toen het volk Filippus hoorde en de tekenen zag die hij deed, kwam een grote blijdschap over die stad. Er brak een geestelijke herleving uit. Dat is wat kan gebeuren, wanneer het Evangelie op een duidelijke en directe manier wordt verkondigd.
In de eerste jaren nadat Jezus Christus de grote opdracht had gegeven kwamen duizenden mensen in aanraking met het Evangelie. Samenlevingen veranderden. En binnen één generatie had de hele toenmalig bekende wereld het Evangelie van Jezus Christus leren kennen. Dat wil zeggen, dat die eerste christenen binnen één generatie hun ‘grote opdracht’ vervulden. Zelfs zó, dat men in Thessaloniki schreeuwde: “Dezen, die de wereld in opschudding gebracht hebben, zijn ook hier gekomen.” (Handelingen 17:6b)
In Zijn ‘mars instructies’ bedoelde Jezus niet te zeggen dat we eerst van Hem moeten getuigen in ‘ons eigen Jeruzalem’ (ons gezin, ons werk, onze woonomgeving), dat wij als wij daar mee klaar zijn verder moeten trekken ons land in en dat wij uiteindelijk als wij daar mee klaar zijn de wereld in moeten. Nee, Jezus geeft te kennen dat wij met al deze ‘doelgroepen’ in de verkondiging van het Evangelie gelijktijdig bezig moeten zijn. Met andere woorden: als Gemeente van Jezus Christus, maar ook als individuele christenen, moeten wij zowel betrokken zijn bij evangelisatie als bij de zending. We mogen heel direct het Evangelie verkondigen in onze eigen ‘leefwereld’ en tegelijkertijd mogen wij indirect betrokken zijn bij de verkondiging van het Evangelie in andere delen van de wereld.
Toepassing: De grote opdracht moedigt aan tot evangelisatie (verkondiging in eigen omgeving) en zending (verkondiging ver weg). Denk vandaag eens na over uw betrokkenheid bij beide aspecten van het zendingsbevel.
Gebed: Heer, ik wil biddend, gevend en door mijn persoonlijke inzet betrokken zijn bij het vervullen van Uw grote opdracht. Amen.
© Maximum Life