De juiste instelling – deel 4 van 5

0
425
Hoe staat het met uw werk voor de Heer?

Lezen: 1 Corinthiërs 9:1-14

Vers voor vandaag: “Indien wij het zijn, die voor u het geestelijke gezaaid hebben, is het dan te veel, dat wij van u het stoffelijke zouden oogsten?” (1 Corinthiërs 9:11)

Door Leo Habets

Paulus gebruikt in 2 Timótheüs 2:1-26 zeven illustraties voor het leven als christen. Tot zover hebben wij bestudeerd de rentmeester (2:2), de soldaat (2:3), en de atleet (2:5).

De landbouwer (2 Timótheüs 2:6)
“De landman, die de zware arbeid verricht, moet het eerst van de vruchten genieten.”

Ik kom uit een boerengezin met zeven kinderen. In mijn herinnering werkten mijn ouders dag en nacht. Ze stonden om vijf uur ’s morgens op om de koeien te melken. De hele dag waren ze in de weer. Het woord vakantie kenden ze niet, maar ze klaagden nooit.
Waarom niet?
Ze hielden van hun werk.
Ze vonden het fijn zich te kunnen inzetten voor hun kinderen. In al hun eenvoud waren ze gelukkig.

Dat is een mooi beeld voor ons christenen. Ook wij mogen met plezier hard werken voor onze Heer. En ook wij zouden gelukkig moeten zijn als wij ons mogen inzetten voor elkaar. In zekere zin is ieder christen 24 uur per dag ‘in dienst’. Vakantie van het christenleven bestaat niet.

Wel mogen christenen als eersten genieten van de vrucht van hun werk. Hopelijk wordt u gezegend door het lezen en bestuderen van Manna, maar ik kan u verzekeren dat de eerste zegen voor mij is. Ik geniet van het schrijven van 365 bijbelstudies. Het is niet altijd gemakkelijk; soms is het zwaar, maar de eerste opbrengst is voor mij.

Ook verwijst Paulus hier opnieuw naar het feit dat mensen die werken in dienst van God van de ‘opbrengst’ van hun werk moeten kunnen leven. Met andere woorden, mensen die geestelijk geholpen worden hebben ook een verantwoording voor de ‘landbouwer’. (Zie ook het bijbelgedeelte voor vandaag.)

De arbeider (2 Timótheüs 2:15)
“Maak er ernst mede u wel beproefd ten dienste van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te schamen, doch rechte voren trekt bij het brengen van het woord der waarheid.”

Deze illustratie sluit direct aan bij het voorbeeld van de landman. Behalve dan dat de landman eigen baas is en de arbeider in dienst van iemand anders werkt. Beide beelden zijn op ons christenen van toepassing. Wij zijn uit eigen vrije wil (zeg maar als kleine zelfstandigen) werkzaam op Zijn akker; tegelijkertijd zijn wij Zijn dienstknechten die Zijn werk behoren uit te voeren.

Ook bij de arbeider gaat het om boerenwerk. De nadruk ligt hier echter op de kwaliteit van het werk. Dat doet mij denken aan 1 Corinthiërs 3:10-15, waar Paulus schrijft over het fundament en het gebouw. Jezus Christus is het fundament van ons leven; het gebouw krijgt zijn vorm door onze werken. We kunnen bouwen met vergankelijke materialen zoals hout, hooi en stro, of we kunnen bouwen met onvergankelijke materialen zoals goud, zilver en kostbaar gesteente. De kwaliteit van ons werk zal bepalen of ons gebouw kan standhouden en of wij Jezus Christus bij Zijn wederkomst iets kunnen aanbieden, of dat wij met lege handen voor Hem moeten verschijnen.

Toepassing: Hoe staat het met uw inzet en de kwaliteit van uw werk voor de Heer?

Gebed: Heer, ik wil een mooi en onvergankelijk bouwwerk voor U bouwen. Amen.

© Maximum Life