De grote profeten – deel 3 van 5

0
234
Klaagliederen betekent ‘uitschreeuwen’!

Lezen: Klaagliederen 5:1-22 en 3:19-33 (in deze volgorde)

Vers voor vandaag: “Wee ons dat wij gezondigd hebben!” (Klaagliederen 5:16b)

Klaagliederen
Gisteren hebben wij gezien dat Jeremia zijn opdracht als ‘mond van God’ trouw bleef, ondanks afschuwelijke problemen en weerstand. Op vele manieren probeerde hij het volk tot inkeer te bewegen, maar zonder resultaat. Als gevolg daarvan gaf God het koninkrijk van Juda over aan de Babyloniërs. Een groot deel van het volk werd in gevangenschap weggevoerd. Jeremia en een deel van het ‘gewone’ volk werden achtergelaten onder de heerschappij van Gedalja, een Joodse marionetten-gouverneur. We kunnen hierover lezen in Jeremia de hoofdstukken 40-45. Nadat Gedalja in een samenzwering was gedood, vluchtte een groep Joden naar Egypte. Zij dwongen Jeremia met hen mee te gaan. Jeremia overleed in Egypte. Met de dood van Jeremia kwam een einde aan de tijd van het koningschap.

Het boek Klaagliederen is een verzameling van vijf gedichten die allemaal te maken hebben met de verwoesting van Jeruzalem in 586 voor Christus. Letterlijk betekent de titel van het boek ‘uitschreeuwen’. Algemeen wordt er van uitgegaan dat Jeremia de schrijver van dit boek is, en dat het boek bedoeld is als een ‘schreeuw van pijn’ over de verwoesting van Jeruzalem (zie ook 2 Kronieken 35:25).

Hoofdstuk 1 – eerste klaaglied
De stad Jeruzalem wordt vergeleken met een eenzame weduwe die huilt om de vergane glorie. Duidelijk wordt vermeld waardoor deze situatie is ontstaan: “Zwaar heeft Jeruzalem gezondigd” (1:8a). De verwoesting wordt terecht gezien als een straf die van de Heer komt: “Vanuit den hoge zond Hij vuur”, “Hij spreidde een net voor mijn voeten” (1:13). “De Here heeft mij overgegeven in de macht van hen, tegenover wie ik niet staande kon blijven” (1:14).

Hoofdstuk 2 – tweede klaaglied
Dit hoofdstuk laat zich lezen als een ooggetuigenverslag van de met bloed doordrenkte verwoestingen. Door al die ellende wil het volk zich eindelijk weer tot God keren. “Het hart (des volks) schreeuwt tot de Here” (2:18a). Wat is het toch triest dat wij mensen God zo gemakkelijk vergeten in tijden van voorspoed en onmiddellijk hulp zoeken bij Hem als het ons niet goed gaat.

Hoofdstuk 3 – derde klaaglied
De ellende wordt beschreven door de ogen van één persoon. In het midden van die ellende spreekt de persoon echter een loflied uit op de Heer (3:19-33).

Hoofdstuk 4 – vierde klaaglied
Na de verwoestingen volgde automatisch de hongersnood. “Beter verging het hun die vielen door het zwaard, dan die geveld werden door de honger” (4:9a).

Hoofdstuk 5 – vijfde klaaglied, een gebed
Alle ellende wordt in een gebed aan God voorgelegd: hongersnood, verkrachting, geweld, dwangarbeid. Het boek eindigt met de smeekbede aan God: “Breng ons, Here, tot U weder, dan zullen wij wederkeren. Vernieuw onze dagen gelijk van ouds!” (5:21).

Toepassing: Dit bijbelboek is een dramatisch getuige van ‘schuld en boete’. Zit hierin ook een les voor u?

Gebed: Heer, help mij om deze les over ‘schuld en boete’ serieus te nemen. Amen.

© Maximum Life