Lezen: Matthéüs 26:6-35
Vers voor vandaag: “Vader, de ure is gekomen …” (Johannes 17:1a)
Jezus bracht de dag door in het huis van Simon de melaatse. Een vrouw zalfde Hem met kostbare mirre. Later op die dag stuurde Hij Petrus en Johannes er op uit om het Pascha voor te bereiden (Matthéüs 26:6-19).
Het Pascha was het belangrijkste van de drie grote Joodse feesten (de andere twee feesten zijn: het Feest der eerstelingen en het Loofhuttenfeest). Het werd gevierd als herdenking aan de uittocht uit Egypte. Het was het hoogtepunt in het Hebreeuwse jaar, waar iedere mannelijke Israëliet boven de 12 jaar aan moest deelnemen. In een grote bovenzaal kwam Jezus voor de laatste keer met Zijn discipelen samen. Daar gebeurde een aantal belangrijke dingen. Teveel om in het korte bestek van één pagina te bespreken.
Woorden van afscheid – Tijdens de Pascha-viering werden vier bekers rode wijn rondgegeven. Toen de eerste beker rond ging zei Jezus: “Ik heb vurig begeerd dit Pascha met u te eten, eer Ik lijd. Want Ik zeg u, dat Ik het voorzeker niet meer eten zal, voordat het vervuld is in het Koninkrijk Gods.” (Lucas 22:15b,16) De stemming was gespannen.
De voetwassing – Het was gebruikelijk om vóór het aanliggen aan een maaltijd niet alleen de handen, maar ook de voeten te wassen. Begrijpelijk als men bedenkt dat de blote (stoffige?) voeten vlak naast het eten lagen. Niemand had echter zijn voeten gewassen. Na verloop van tijd stond Jezus op om de voeten van Zijn volgelingen te wassen. Dat ging Petrus te ver. Hij protesteerde. Toen Jezus hem duidelijk maakte dat hij geen deel aan Hem kon hebben als zijn voeten niet gewassen werden wilde de goede, impulsieve Petrus helemaal gewassen worden. De voetwassing is een beeld van de vergeving van zonden die Jezus ons aanbiedt. Als wij niet schoongewassen worden door Zijn bloed kunnen wij geen deel aan Hem hebben.
De ontmaskering van Judas – Eén van de grote mysteriën in de heilsgeschiedenis is het feit dat één van de twaalven – iemand die door Jezus Zelf werd uitgekozen en die een aantal jaren met Hem geleefd had – zo’n innerlijke weerstand had opgebouwd dat hij Jezus ging verraden. Ondanks het feit dat Jezus hem doorzag hield Hij hem niet tegen. De discipelen hadden geen idee wat zich afspeelde.
De instelling van het avondmaal – Toen Judas weg was (niet eerder) “nam Jezus een brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan zijn discipelen en zeide: Neemt, eet, dit is mijn lichaam. En Hij nam een beker, sprak de dankzegging uit en gaf hun die en zeide: Drinkt allen daaruit. Want dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergaten wordt tot vergeving van zonden”. (Matthéüs 26:26-28). Jezus roept alle christenen hier op om maaltijden met elkaar te hebben (een teken van saamhorigheid en eenheid) en daarbij aan Jezus te denken en aan Zijn lijden en sterven tot verzoening van onze zonden.
Afscheidswoorden – Een laatste keer bindt Jezus Zijn discipelen op het hart wat Hij van hen verwacht en hoe zij zich te gedragen hebben. “Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt.” (Johannes 13:34a) Als u vandaag tijd hebt wil ik u aanraden Johannes 13:31-16:33 te lezen.
Het Hogepriesterlijk gebed – Wat een liefde spreekt uit het gebed van Jezus dat wij vinden in Johannes 17. Welk een bewogenheid met ons, Zijn volgelingen. Misschien een gedeelte om te lezen voordat u vanavond naar bed gaat.
Toepassing: Wees vandaag stil voor God om na te denken over de gebeurtenissen van deze dag.
Gebed: Heer Jezus, hoe kan ik U ooit danken voor alles wat U voor mij hebt doorgemaakt. Amen.
© Maximum Life