Lezen: Exodus 15:1-18
Vers voor vandaag: “De Here regeert voor altoos en eeuwig.” (Exodus 15:18)
Exodus
Na Genesis, het boek van de schepping en de grondlegging van Gods heilsplan, volgt Exodus. Exodus is een Grieks woord dat ‘uittocht’ betekent. Het boek ontleent de titel aan de uittocht uit Egypte, alhoewel het verslag van deze gebeurtenis minder dan de helft van het boek in beslag neemt.
Het boek Exodus gaat verder waar Genesis ophoudt. God had de Israëlieten op een bijzondere manier gered van een zekere hongerdood door hen naar het rijke, overvloedige Egypte te brengen. Aanvankelijk hadden de nakomelingen van Jakob het daar prima, maar zij vermenigvuldigden zich snel en werden al gauw een bedreiging voor Egypte. “De Israëlieten nu waren vruchtbaar en breidden zich snel uit; zij vermenigvuldigden zich en werden uitermate talrijk, zodat het land met hen vervuld werd.” (Exodus 1:7)
De Israëlieten verbleven zo’n vierhonderd jaar in Egypte. De enige oplossing die de nieuwe Farao’s konden bedenken tegen hun groeiende macht was onderdrukking. Toen dat ook niet hielp werden alle jongetjes bij de geboorte gedood. Mozes ontkwam zijn lot door moederlijke slimheid en Gods genade. Hij werd geadopteerd door de dochter van Farao en kreeg daardoor een perfecte opleiding aan het hof voor zijn latere taak
.
Toen Mozes het, waarschijnlijk voor de zoveelste keer, opnam voor zijn volksgenoten was de maat voor Farao vol. Om zijn leven te redden moest Mozes de woestijn in vluchten. Daar verbleef hij maar liefst 40 jaar. Zonder dat hij het door had voltooide God zijn opleiding. Door zijn kennis van het Egyptische hof en door zijn ervaring met het woestijnleven was hij de juiste man om het volk van Israël uit de gevangenschap in Egypte, door de woestijn, naar het beloofde land te voeren.
Dat zag Mozes zelf echter anders. Bij de berg Sinaï, waar hij later de wet zou ontvangen, riep God hem om Zijn instrument te zijn bij de bevrijding van Zijn volk. Mozes zag die taak echter niet zitten. Hij wist maar al te goed hoe onmogelijk deze opdracht was. Maar, God had Mozes niet voor niets de perfecte opleiding gegeven. God gaf niet op en uiteindelijk ging Mozes. Met lood in de sandalen.
Wat dan volgt is een fantastische strijd tussen Mozes en Farao, of beter gezegd tussen God en de duivel. De duivel liet zijn macht zien door de onbegrijpelijke kunsten van de tovenaars van Farao. God antwoordde door een serie van steeds erger wordende plagen. Toen Farao door de dood van zijn zoon zelf het slachtoffer was geworden van zijn koppigheid, gaf hij uiteindelijk toestemming voor de uittocht. Alhoewel uit Exodus 12:31b blijkt, dat hij waarschijnlijk dacht aan een tijdelijke uittocht (zie ook Exodus 5:3). Dat verklaart waarom Farao, toen hij de vlucht ontdekte (Exodus 14:5a), de achtervolging inzette. Hij had nog steeds niet begrepen dat hij onmogelijk kon winnen van de God van Abraham, Isaäk en Jakob.
Mogelijke indeling van het boek Exodus
1. Slavernij (1:7-22)
2. Bevrijding (3:1-12:30)
3. Uittocht (12:31-18:27)
4. Wetgeving (19-40)
Toepassing: Zou het kunnen zijn dat God u ook opleidt voor een speciale taak?
Gebed: Heer, dank dat U Uw heilsplannen ondanks weerstand doorzet. Amen.
© Maximum Life