Pentateuch – deel 4 van 6

0
280
Heiligheid – Offerande – Verzoening

Lezen: Blader vandaag eens door het boek Leviticus en lees wat u aanspreekt.

Vers voor vandaag: “Heilig zult gij zijn, want Ik, de Here, uw God, ben heilig.” (Leviticus 19:2b)

Leviticus
Waarschijnlijk één van de minst populaire boeken voor ons, Nieuwtestamentische christenen. Het is het boek van de wetten. Hoewel de meeste wetten en adviezen op ons niet meer van toepassing zijn, staat het boek vol met suggesties waarmee ook wij ons voordeel kunnen doen. Bovendien geeft het begrijpen van de wetten ons een beter inzicht in het leven van de Israëlieten en daardoor ook in de boodschap van de Bijbel.

Leviticus onderwijst het uitverkoren volk hoe zij met God op een heilige manier kunnen omgaan. Speciale nadruk wordt gelegd op de taak van de priesters in de dienst van God.
Door alle wetten en voorschriften heen tekenen zich drie belangrijke begrippen af:

1. Heiligheid
God wil dat wij kiezen voor Hem. Hij wil dat wij ons afkeren van zonden en ons toewijden aan Hem. Die gehoorzaamheid leidt tot heiligheid. Heiligheid betekent ‘afzondering’, ‘apart gezet’. De Israëlieten zondigden vaak tegen dit verlangen van God. Zij volgden andere goden en namen vaak de immorele praktijken van de volkeren om hen heen over. De voorschriften en de wetten moesten de Israëlieten duidelijk maken dat zij afgezonderd dienden te leven van de omringende volkeren en dat zij Hem volkomen toegewijd moesten zijn.
“Weest heilig, want Ik ben heilig.” (1 Petrus 1:16b)

2. Offerande
Het boek Leviticus begint met het opsommen en beschrijven van een vijftal offers: brandoffers, spijsoffers, vredeoffers, zondoffers en schuldoffers (hoofdstukken 1-7). Het offeren van dieren ging daarbij verder dan alleen het ‘opofferen’ van bezittingen. De betekenis was dat de geofferde dieren in plaats van hun eigenaars geofferd werden en dat ze zo boete konden doen voor hun zonden. Het onschuldige dier stierf plaatsvervangend voor de schuldige mensen. Zo stierf Jezus vele eeuwen later als onschuldig Lam voor ons, schuldige mensen.

3. Verzoening
De kern van Leviticus vinden wij in hoofdstuk 16, waar het gaat om de grote verzoendag. Als verzoening van de zonden van het volk moest de hogepriester twee geitenbokken nemen. Door het lot werd een bok aangewezen om als zondoffer geslacht te worden. De hogepriester bracht vervolgens het bloed van de bok achter het voorhangsel van het heiligdom en besprenkelde daarmee het verzoendeksel. “Zo zal hij verzoening doen over het heiligdom om de ongerechtigheden der Israëlieten en om hun overtredingen in al hun zonden.” (Leviticus 16:16a) Daarna moest de hogepriester beide handen op de kop van de levende bok leggen en de zonden van het volk overdragen op die bok. De bok werd vervolgens de woestijn in gestuurd.

Heiligheid, offerande en verzoening zijn allemaal beelden van Jezus Christus, Die Zich offerde voor de zonden van de mensen en Die de zonden van de wereld wegdroeg van voor het aangezicht van God.

Toepassing: Blader, zoals al aangegeven wordt bij het te lezen gedeelte, vandaag eens door het hele boek Leviticus en lees wat u aanspreekt.

Gebed: Heer, ik wil een leven leven dat ‘apart gezet’ is voor U. Amen.

© Maximum Life