Pentateuch – deel 5 van 6

0
259
De ‘rode draad’ in het boek Numeri is Gods trouw en Israëls ontrouw!

Lezen: Numeri 14:1-38

Vers voor vandaag: “Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen.” (Handelingen 5:29b)

Numeri
De titel van dit bijbelboek wordt ontleend aan de twee volkstellingen van Israël in de hoofdstukken 1-4 en 26. Die twee tellingen verdelen het boek in twee logische segmenten.
De eerste volkstelling vond plaats aan het begin van de rondzwervingen door de woestijn. De hoofdstukken 1 tot en met 21 beschrijven de tijd in de woestijn.
De tweede telling (hoofdstuk 26) vond plaats vlak voordat het volk van Israël eindelijk het beloofde land mocht intrekken. De hoofdstukken 26-36 beschrijven het wel en wee van de nieuwe generatie. Het grootste deel van het boek Numeri is echter gevuld met wetten en voorschriften.

Numeri begint waar Exodus eindigt en eindigt waar Deuteronomium begint. Het boek bestrijkt een periode van 38 jaar. Het verslag begint op de eerste dag der tweede maand in het tweede jaar na hun uittocht uit Egypte (Numeri 1:1) en eindigt in het veertigste jaar na de wonderlijke verlossing uit de slavernij (Numeri 33:38, zie ook Deuteronomium 1:3).

Al die tijd moest het volk van Israël in de woestijn leven. Dat hadden zij aan zichzelf te danken. In Numeri hoofdstuk 13 en 14 lezen wij het dramatische verslag van de twaalf verspieders. Als die verspieders en het volk God hadden durven vertrouwen zou Hij hen ongetwijfeld toen al het beloofde land hebben ingevoerd. Maar, tien van de twaalf verspieders verzetten zich tegen Gods plan en veroorzaakten een opstand onder het volk. Als gevolg daarvan strafte God die tien verspieders met de dood en het volk met een levenslang verblijf in de woestijn. “Zo waar Ik leef en de heerlijkheid des Heren de ganse aarde vervullen zal: Geen van de mannen die mijn heerlijkheid gezien hebben, en de tekenen die Ik in Egypte en in de woestijn gedaan heb, en die Mij nu reeds tienmaal verzocht en naar mijn stem niet geluisterd hebben, zal het land zien, dat Ik onder ede aan hun vaderen beloofd heb! Ja, niemand van hen, die Mij versmaad hebben, zal het zien.” (Numeri 14:21-23)

Als ‘rode draad’ in het boek vinden wij twee thema’s: Gods trouw en Israëls ontrouw. Het boek geeft een dramatisch verslag van de ontevredenheid, het gemopper, de opstand en de zonden van het volk. “Ook de Israëlieten begonnen weer te jammeren en zeiden: Wie geeft ons vlees te eten? Wij denken terug aan de vis, die wij in Egypte aten om niet, aan de komkommers en de meloenen, het look, de uien en het knoflook. Maar nu drogen wij uit, er is in het geheel niets, wij krijgen alleen dit man (manna) te zien.” (Numeri 11:4b-6) Dit was wat wij noemen selectieve verontwaardiging. Het leven in de woestijn was ongetwijfeld geen pretje, maar de slavernij in Egypte was een hel geweest. Daar wilden zij echter niet meer aan denken. Niet voor niets verzucht God in Psalm 95:10: “Veertig jaren heb ik Mij geërgerd aan dat geslacht, Ik zeide; Het is een volk, dwalende van hart, en zij kennen mijn wegen niet.”

Toepassing: Gods plan was om het volk van Israël vanuit de slavernij in Egypte naar het Beloofde Land te brengen. Door hun gebrek aan vertrouwen en hun ongehoorzaamheid liepen zij dit goede plan van God echter mis. Zij werden gestraft en moesten hun hele leven in een woestijn doorbrengen. In deze geschiedenis zit een belangrijke les voor ons allemaal. Ook wij kunnen Gods plan en Zijn bedoeling met ons leven door gebrek aan vertrouwen en door ongehoorzaamheid mislopen. Ook wij eindigen dan in een woestijn in plaats van in ons ‘beloofde land’. Denkt u hier vandaag eens over na. Volgt u in gehoorzaamheid Gods plan en Zijn weg, of rebelleert u en gaat u uw eigen weg?

Gebed: Heer, ik wil mij door U laten leiden naar mijn ‘beloofde land’. Amen.

© Maximum Life