Lezen: 2 Koningen 6:24-30, 7:3-16
Vers voor vandaag: “Wij doen niet goed; deze dag is een dag van blijde boodschap, en wij houden ons stil.” (2 Koningen 7:9a)
Toewijding 8 – Het Evangelie verkondigen
In het bijbelgedeelte van vandaag hebben wij kunnen lezen dat vijandelijke troepen Samaria belegerden. Niemand kon de stad nog in of uit. Er ontstond een ‘zware hongersnood’. De honger was zo groot, dat de mensen ezelskoppen en duivenmest gingen eten. En niet alleen dat. Ze waren zelfs bereid ongelooflijke bedragen te betalen voor dit voedsel, dat geen voedsel is.
Er staat zelfs dat moeders hun eigen kinderen opaten.
Buiten de belegerde stad bivakkeerden vier melaatse mannen. Deze vier ‘uitgestotenen’ waren er zo mogelijk nog slechter aan toe. Zij verkeerden in niemandsland tussen de stad en de vijand. Daar was de honger ongetwijfeld nog groter dan in de belegerde stad.
De honger werd zo groot, dat ze op een gegeven dag in hun wanhoop redeneerden: Als we hier blijven, gaan we zeker dood. Naar de stad gaan kunnen wij niet, want ze zullen ons nooit binnenlaten. Het enige dat we kunnen doen, is naar het kamp van de vijand gaan. Waarschijnlijk zal de vijand ons doden, maar misschien, heel misschien, laat de vijand ons leven en krijgen we voedsel van hen. Met de moed der wanhoop gingen ze de vijand tegemoet.
Toen ze in het vijandelijke kamp aankwamen, bleek dat het ongelooflijke was gebeurd. De vijand was gevlucht en die vier melaatse mannen kwamen ineens in een paradijs. Er was eten en drinken in overvloed en er waren geweldige rijkdommen. Die vier melaatse mannen deden zich tegoed aan al dat eten en al dat drinken. En toen zij niets meer binnen konden krijgen, verzamelden ze alle rijkdommen die ze konden vinden en verstopten het voor zichzelf.
Maar dan staat er, in hoofdstuk 7 vers 9, dat die mannen elkaar aankeken en tegen elkaar zeiden: “Wat wij doen is niet goed. Deze dag is een dag van blijde boodschap en wij houden ons stil.” Toen gingen zij terug naar de stad om de boodschap van bevrijding te verkondigen.
Ik vind dat een prachtig beeld voor evangelisatie. We zouden de stad kunnen vergelijken met de wereld, een plaats waar geestelijke honger heerst. Een plaats waar voedsel wordt gegeten dat helemaal geen voedsel is. Denkt u maar eens aan al het zogenaamde geestelijke voedsel dat te koop wordt aangeboden.
De vier melaatse mannen zouden wij kunnen vergelijken met christenen, mensen die gedreven door de moed der wanhoop op zoek zijn gegaan naar echt voedsel. Mensen die hebben ontdekt dat de vijand is overwonnen en dat er geestelijk voedsel in overvloed is. Mensen ook, die zich tegoed doen aan al dat geestelijke voedsel, al die geestelijke rijkdom.
Maar ook voor ons christenen komt eens het moment dat we elkaar moeten aankijken en tegen elkaar moeten zeggen: “Wat wij doen is niet goed. Deze dag is een dag van blijde boodschap en wij houden ons stil.” Er is niets op tegen dat we ons tegoed doen aan alle geestelijke voedsel dat wij kunnen krijgen, maar dat geestelijke voedsel is nooit voor ons alleen. We hebben het grote voorrecht en de plicht anderen deelgenoot te maken van het Goede Nieuws.
Toepassing: Vertel vandaag iemand over Gods grote liefde voor hem of voor haar.
Gebed: Heer, ik wil mij niet stilhouden, maar mogelijkheden die zich voordoen om over U te vertellen aangrijpen. Amen.
© Maximum Life