De bloedige aanslagen door moslimextremisten in Niger bedreigen de godsdienstige en sociale cohesie in dat land, waarschuwt Illia Djadi, Afrikakenner van Open Doors. Ook de minieme christelijke minderheid in Niger loopt gevaar.
Gewapende mannen op motorfietsen richtten zondag een bloedbad aan in drie dorpen in het zuidwesten van Niger. Ten minste 137 mensen zijn vermoord en het dodental kan verder oplopen, vreest Djadi. De aanvallers behoren waarschijnlijk tot de radicale groepering ISGS, die banden heeft met Islamitische Staat en verantwoordelijk is voor jihadistisch geweld in het grensgebied van Niger, Mali en Burkina Faso.
Doelwit
Hoewel Djadi geen aanwijzigingen heeft dat Nigerese christenen rechtstreeks doelwit zijn van ISGS, is hij bezorgd dat de aanslagen kunnen leiden tot groeiende etnische verdeeldheid. Dat was al het geval in het voorheen religieus vreedzame Burkina Faso, waar door radicaal moslimgeweld mensen van verschillende etnische groepen tegen elkaar zijn opgezet. In Niger zijn de meeste slachtoffers etnische Toearegs, aldus Djadi.
“Een ander punt van zorg is dat de plotselinge toename van aanslagen een uitdaging vormt voor de autoriteiten”, voegt hij eraan toe. “Islamitische radicale groeperingen innen al belastingen van burgers. Tot nu toe heeft Niger dergelijke groepen buiten de landsgrenzen weten te houden. Maar sinds het begin van het jaar hebben deze groepen steeds meer terrein gewonnen in de westelijke regio die aan Mali grenst.”
Nationale rouw
Niger heeft zondag drie dagen van nationale rouw afgekondigd. Het islamitische land (23 miljoen inwoners) maakte dit jaar al verschillende bloedige aanslagen mee. Op 15 maart schoten gewapende daders 66 mensen dood bij een aanval op een bus. De passagiers waren onderweg naar de markt in Banibangou. Na deze slachtpartij werd het dorp Darey-Daye overvallen, inwoners vermoord en graanvoorraden in brand gestoken. Op 2 januari kwamen honderd mensen om bij aanvallen op twee dorpen in de onrustige regio Tillaberi.
Open Doors heeft opgeroepen te bidden voor de regering van de pas aangetreden president Mohamed Bazoum. “Bid dat de autoriteiten verder geweld kunnen voorkomen en de bevolking beschermen. In het gebied zijn veel kampen voor vluchtelingen en intern ontheemden die op de vlucht zijn geslagen voor geweld in Mali en Burkina Faso.”
Bron: Open Doors
