Breng de Joden thuis

0
218
De terugkeer van Israël naar Sion is een zaak van God zelf. Op Zijn tijd brengt Hij een keer in het lot van Juda en Jeruzalem (Joël 3:1).

Door Ds. Henk Poot
Foto: Nieuwe olim laten trots hun nieuwe Israëlische paspoort zien na aankomst in Israël. | Foto: Flash90

En als de Heere het doet, dan doet Hij het door de dienst van Zijn Gezalfde. De Vader heeft de Zoon de opdracht gegeven Zijn volk thuis te brengen. Jezus besefte dat ook. Sprekend over de laatste dingen gewaagt Hij van de engelen die de uitverkorenen zullen inzamelen van de uithoeken van de aarde. Het is dus niet zo – dat is een misverstand – dat wij alle Joden thuisbrengen zodat de Messias komen kan. Het zal een prachtig gezicht zijn als bij de komst van de Messias de laatste Joden uit Rusland, Amsterdam en New York door engelen begeleid naar Jeruzalem zullen afreizen.

God maakt alija
Alleen, voor die dag gebeurt het ook al. God roept in Zacharias Zijn volk op om te vluchten uit het Noorderland. God zelf keert terug naar Sion en dan moeten de kinderen van Israël er ook zijn. Bovendien gaat Hij de volken richten, de naties die hun vinger hebben uitgestoken naar Zijn oogappel. Ook dat gericht heeft Hij in de handen van de Gezalfde gelegd. Dat is het eerste wat de profeten over de Messias zeggen. Het boek Openbaring vertelt dat trouwens ook (Zacharia 2:6, Jesaja 11:4 en Openbaring 19:15).

Verstrooiing en zonde
Nodigt de Heere Zijn volk aanvankelijk met zachte hand uit om terug te keren, naar mate de tijd dringt wordt zijn toon feller. Komen de ballingen eerst nog terug gevlogen als duiven naar hun til, ze worden nu ook als wolken voortgedreven (Jesaja 60:8). Jeremia spreekt over de tijd van vissers en over de tijd waarin de jagers zullen komen (Jeremia 16:16). Het leven zal in de diaspora steeds moeilijker worden.
De eerste opperrabbijn van Israël, Kook, placht te zeggen dat de verstrooiing niet alleen een gevolg van de zonde is, maar ook een zonde op zich. Alleen in het land kan Israël immers voldoen aan de geboden van de Thora en pas teruggekeerd in het land zal Israël gereinigd worden van de smetten van het leven buiten Sion (Ezechiël 36:25).

Offer van dankbaarheid
Het bijzondere is dat God ook ons een plaats geeft in de terugkeer van het Joodse volk. Herhaaldelijk wordt daar door de Heere op gewezen. Allereerst is dat natuurlijk bedoeld voor de oren van Israël. Het moet het Joodse volk niet vreemd voorkomen als de naties van de aarde de Joden zullen thuisbrengen (Jesaja 14:2, Jesaja 60:4). Maar wat voor Israël klinkt als een bemoediging, klinkt voor ons als een oproep.
Het is goed om ons in de dagen na Pasen te realiseren dat Jezus ook stierf om de verstrooide kinderen Gods bijeen te vergaderen (Johannes 11:52). Het Lam Gods droeg de zonden weg en daarmee verbrak Hij de macht van de overste van de wereld. Niet langer zou de satan Gods volk gevangen kunnen houden. Nog triomfantelijker klinken nu de woorden uit Jesaja: “Ik zeg tot het noorden: Geef, en tot het zuiden: Houd niet terug, breng mijn zonen van verre en mijn dochters van het einde der aarde” (Jesaja 43:6). En als wij ons daarin laten gebruiken, zegt dezelfde profeet, is elke Jood, die wij thuisbrengen, voor God een offer van dankbaarheid (Jesaja 66:20).