Daders en slachtoffers in een ziekenhuis

0
165
Op de afdeling Spoedeisende Hulp van het Jeruzalemse Hadassaziekenhuis hadden artsen en verpleging de afgelopen dagen de handen vol. Het ziekenhuis in het stadsdeel Ein Karem heeft de grootste afdeling Spoedeisende Hulp van de hele hoofdstad.

Daar werkt niet alleen Joods en Arabisch personeel samen, maar er worden ook Joden en Arabieren tegelijk behandeld. Wat in tijden van vrede probleemloos functioneert, stuit nu op zijn beperkingen. Daders en slachtoffers van de jongste terreurgolf zijn niet zelden verrast elkaar bij de behandeling in het ziekenhuis tegen te komen.
Het Hadassah-ziekenhuis beroemt zich er echter op dat het zowel Palestijnse daders als Joodse slachtoffers op dezelfde manier behandelt. Maar de steriele muren houden de spanningen niet volledig tegen, en niet zelden komt het tot botsingen tussen leden van beide zijden, waardoor de gewonden vaak nog meer getraumatiseerd raken.

Het omgaan met conflicten is voor het ziekenhuis niets nieuws. Meer dan 20 personeelsleden werden het afgelopen decennium in de Palestijnse opstanden gedood of hebben naaste verwanten verloren. De artsen zijn gewend om bij het werk in het ziekenhuis de eigen gevoelens buiten de deur te laten.

‘Het doet er niet toe of je een slachtoffer of een gewonde aanvaller aantreft’, aldus Daniel Weiss, een chirurg van het ziekenhuis. ‘Wij hebben patiënten van iedere afkomst. Het maakt niet uit wie ze zijn. Wij behandelen ze allemaal. Joden en Arabieren werken samen en liggen naast elkaar in het ziekenhuis. Dat is surrealistisch, maar zo doen wij het nu eenmaal.’

Achmed Eid, hoofdchirurg van het ziekenhuis, is een Arabier met Israëlische nationaliteit. Maandag redde hij het leven van de 13-jarige jongen die in Pisgat Ze’ev was gestoken. Toen hij binnengebracht werd, had hij bijna geen polsslag meer en had hij veel bloed verloren. ‘Dat is de situatie, en dat is routine voor ons,’ aldus Eid: ‘Wat er ook in het land gebeurt, het raakt ons allemaal, maar het beïnvloedt ons werk hier in het ziekenhuis niet. Hadassah is gewoon een heel bijzondere plek.’ Ook de 13-jarige dader, die door de politie werd neergeschoten, wordt in het Hadassaziekenhuis behandeld (foto). Hij is de jongen, waarvan de Palestijnse president Abbas in zijn televisietoespraak beweerde dat Israël hem had ‘terechtgesteld’. Volgens de ziekenhuisleiding is hij aan de beterende hand en kan hij wellicht binnenkort ‘naar huis’.

In de ogen van de patiënten ziet de situatie er echter wat anders uit. De 22-jarige Adele Bennett werd het ziekenhuis binnengebracht nadat een Palestijnse aanvaller haar man had neergestoken en haar en haar tweejarige zoon zwaar had verwond. Toen zij hoorde dat slechts twee kamers verderop een Palestijnse werd behandeld die net enkele dagen daarvoor een Israëliër in de Oude Stad had gestoken, begon zij te trillen en kreeg een paniekaanval.

Het is héél erg moeilijk als slachtoffer naast een dader te liggen, verklaarde zij in haar ziekenhuisbed tegenover journalisten. De jonge moeder moet elf steekwonden te boven komen. ‘Ik weet dat het ziekenhuis hen moet behandelen. Maar waarom gebeurt dat niet in de gevangenis?’ Haar moeder was minder diplomatiek en eiste dat de 18-jarige dader naar een andere afdeling zou worden overgebracht. Het ziekenhuis ging akkoord en verhuisde de terroriste, totdat ze aan de politie zou worden uitgeleverd.

Het moderne ziekenhuis houdt ook in tijden van crisis vast aan zijn basisprincipes: ‘Het is hier een eiland van rust en redelijkheid,’ bevestigt Barbara Sofer, de woordvoerster van het ziekenhuis: ‘Het conflict komt het ziekenhuis binnen, maar wij mogen niet toestaan dat onze ethische uitgangspunten daardoor worden overheerst.’

Met toestemming overgenomen uit het maandblad Israel Today (www.israeltoday.nl)