Het Palestijnse evangelie

0
201
De Koran zou van Abraham, Mozes, Jesaja en Jezus moslims willen maken. Palestijnse evangelische christenen verkondigen nu dat de hoofdpersonen uit de Bijbel ook nog eens Palestijnen waren. Eerlijkheidshalve zouden we toch moeten onderkennen dat, hoezeer Mohammed ook een afkeer had van Joden, hij nooit zover ging dat hij de Joodse identiteit van de aartsvaders, de profeten en Jezus ontkende.

In zijn jongste boek ‘ To Whom Does This Land Belong?: New Insights into the Koran ’ (Aan wie behoort dit land toe?: Nieuwe inzichten in de Koran) gaat Midden-Oostendeskundige, prof. dr. Nissim Dana, nader in op de enige tien schriftgedeeltes in de Koran, die betrekking hebben op het heilige land. Op pagina 63 van zijn boek schrijft hij dat de meeste verzen eenduidig en ondubbelzinnig aangeven dat dit land toebehoort aan de ‘kinderen van Israël’: ‘Niets wijst er op dat dit land bestemd zou zijn voor moslims, Palestijnen of voor welk ander volk dan ook dat niet tot het volk Israël behoort.’ En natuurlijk laat ook de Bijbel er geen misverstand over bestaan, dat het land Israël aan het nageslacht van Abraham, Isaäk en Jakob toebehoort.

Maar de Palestijnse theoloog Mitri Taheb, beweert nu dat deze feiten eigenlijk niet zo belangrijk zijn. Hij schrijft in zijn boek: ‘Faith in the Face of Empire: The Bible Through Palestinian Eyes’ (Geloof in relatie tot het rijk: De Bijbel door Palestijnse ogen), dat het eigenlijk alleen maar draait om het creatieve herinneringsvermogen. Daardoor zou, volgens Taheb, het mogelijk zijn om een ‘nieuwe, nog nooit vertelde geschiedenis’ te creëren (pag. 20), zodat een nagestreefd politiek doel kan worden gerealiseerd.

Het is niet goed om het herschrijven van de geschiedenis simpelweg als een mythe af te doen, vindt de Palestijnse schrijver. Het gaat weliswaar om vertekende herinneringen, maar ze zijn wel degelijk gebaseerd op gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden. Het gaat hier om het opnieuw oproepen van het verleden, waarbij de oorspronkelijke gebeurtenis geen vast beeld vormt. In Rahebs boek zien we dat de nieuwe ‘vertelling’ of het ‘verhaal’ ontelbare keren wordt ingezet als politiek instrument. De daarmee samengaande verdraaiing van de geschiedenis, die als een rode draad door het boek loopt, is helaas niet slechts een uiting van zijn eigen interpretatie. Het ‘verhaal’ groeit meer en meer uit tot een algemeen geaccepteerd zelfbeeld van Palestijnse christenen.

Raheb woont in Betlehem en beschouwt zichzelf als een afstammeling van de christenen van de eerste eeuw, die destijds nog Joods waren. Het feit dat hij geboren is in Betlehem, is alles wat hij nodig heeft om zijn beweringen te staven. Raheb gebruikt het begrip ‘Jood’ op de volgende wijze: ‘Een Jood is een Palestijn, die qua persoonlijk geloof aanvankelijk vasthield aan het jodendom. Een Jood die Palestina nooit heeft verlaten, is in zijn ogen een Kanaäniet of een Jebusiet.

Met toestemming overgenomen uit het maandblad Israel Today (www.israeltoday.nl)