Uw mening:
009-Israël moet een Palestijnse Staat toestaan.
010-De Palestijnen moeten de Staat Israël erkennen.
De buitenlandse journalisten waren door het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken uitgenodigd in een hotel in Safed om te luisteren naar het verhaal van Smadar Haran, die bij de aanslag een 1979 in Naharia haar man Danny en hun beide dochters Einat en Yael verloor. De journalisten waren ervaren en werkten al vele jaren als buitenland-correspondenten uit Groot-Brittannië, Italië, Frankrijk, Nederland en Turkije, en ze brengen al jaren verslag uit over de strijd tegen het terrorisme.
Het was voor het eerst, dat het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken een groep buitenlandse journalisten naar Israël uitnodigde. Doel van de actie was om de journalisten te laten zien hoe Israël met de terreur omgaat, om een verband te vinden tussen de strijd van Israël en van Europa tegen de terreur.
‘De journalisten schrijven in hun kranten voor miljoenen lezers, en hun berichten over Israël kunnen de publieke opinie bij de lezers veranderen,’ zei Avigail Shapira van het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken, die de groep begeleidde.
De journalisten bezochten de luchthaven Ben Goerion en kregen van de veiligheidsmedewerkers van de luchthaven een goed inzicht in de veiligheidsmaatregelen, die in het buitenland vaak geprezen worden, maar ook bekritiseerd (vanwege de uiterst grondige controle van passagiers).
Verder was er een bijeenkomst met de secretaris van het ministerie van Buitenlandse Zaken Dori Gold en een rit, begeleid door het Israëlische leger, langs de grens met Libanon en Syrië. Ook bezochten ze Syrische gewonden in het Ziv-ziekenhuis in Safed.
Ondanks de terreur geen pessimisme
Maar het hoogtepunt was ongetwijfeld de ontmoeting met Smadar Haran. Het ministerie van Buitenlandse Zaken wilde de journalisten niet alleen droge statistieken tonen, maar hen ook in contact brengen met mensen van wie het leven door terreur vernield werd, maar die er desondanks in slaagden een nieuw begin te maken. De geschiedenis van de aanslag in Naharia, met de vreselijke details, werd verteld door de huidige echtgenoot van Smadar, Jakov Kaiser. Op die momenten zweeg Smadar, en het was haar aan te zien hoe aangedaan ze was.
‘Mijn verhaal is niet slechts mijn persoonlijke verhaal, maar de geschiedenis van het Joodse volk en de Staat Israël, en het geeft een deel van het karakter van het land weer,’ zei Smadar Haran in het begin. ‘Het is een nationale geschiedenis. En hoewel ik een slachtoffer van terreur ben, heb ik ervoor gekozen niet als slachtoffer te leven, maar mijn leven nieuw op te bouwen, net zoals mijn moeder dat deed toen zij, nadat ze de holocaust had overleefd, het leven opnieuw oppakte, en net zoals het Joodse volk, dat zichzelf steeds opnieuw opbouwt nadat het gewonden en omgekomenen te betreuren heeft.’
‘Na de aanslag in Naharia dacht ik aan mijn waarden, wat voor iemand ik wilde zijn, en ik besloot een mens te willen zijn die geeft en die niet haat. Ik heb geen wraak gezocht en ik besloot, daar waar mijn leven halverwege werd beëindigd, dat ik een nieuw leven wilde beginnen. Ik heb de stad Naharia nooit verlaten. Nog steeds woon ik in de buurt van de plek waar de aanslag plaatsvond.
Veel van de mensen die kwamen om mij te condoleren, waren Arabieren, die met ons meeleefden. Mijn kinderen hebben hun kinderen gekend. Het leven van de Joden is hier met dat van de Arabieren dooreen geweven als een collage, zodat men niet slechts één kant kan bekijken. Het hangt allemaal met elkaar samen.’
Haran vertelde verder, dat de maatschappelijk werker die haar na de aanslag hielp en haar door de Israëlische Sociale Dienst was toegewezen, een Arabier was. ‘En hij heeft mij geïnspireerd om zelf als maatschappelijk werker te gaan werken; ik wilde anderen iets van mij geven en de maatschappij een dienst bewijzen, anderen helpen om met hun problemen te leven. Momenteel werk ik in een centrum voor de ontwikkeling van kinderen, waar zowel het personeel als de patiënten gemengd zijn: Joden, Arabieren, Tsjerkessiërs, moslims, christenen en Druzen. Ieder helpt de ander met veel menselijkheid en gevoel, en dat vervult de doelen die ik mij 37 jaar geleden heb gesteld.’
Smadar Haran vertelde de journalisten over haar leven in Israël in de schaduw van de terreur: ‘Wij kennen geen leven zonder terreur sinds de oprichting van de Staat, en ook al voor die tijd. Honderd jaar terreur en desondanks hebben wij een functionerende staat opgebouwd, die om zijn burgers geeft. Ik ben tegen elke vorm van extremisme. In 68 jaar tijd zijn wij erin geslaagd een Staat op te bouwen, maar helaas zijn er zoveel verschillen van mening. Ik ben een optimistisch mens. Als Israëli’s kunnen we het ons niet permitteren pessimistisch te zijn in de realiteit waarin we leven. Wij leven samen met de Arabische bevolking. We hebben veel gemeen, en ik hoop dat we op een dag een oplossing zullen vinden voor het conflict.’
Op de vraag naar haar mening over de vrijlating van de terrorist Samir Kuntar, een van de aanslagplegers, antwoordde zij: ‘Toen mij naar mijn mening werd gevraagd, heb ik een brief geschreven aan de premier. Ik schreef dat Samir Kuntar niet mijn persoonlijke arrestant is en ik niet zijn persoonlijke bewaakster ben. Doorslaggevend voor de beslissing moet zijn wat voor het land het beste is. Mij was duidelijk dat hij weer naar de terreur zou grijpen, dat heeft me niet verbaasd.’
Toen men haar vroeg of ze na de dood van Kuntar opgelucht was, zei ze: ‘Vreemd genoeg ervoer ik geen opluchting, maar ik was blij dat hij voortaan geen terreuraanslagen meer kan plegen.’
Over de terreur in Europa zei ze: ‘Europa was altijd een plek waar men zich veilig kon voelen, maar de aanslagen in Parijs hebben mij geschokt. Ook als men zelf niet door terreur is getroffen, is het van invloed op het onderbewustzijn, en dat geldt voor miljoenen. De angst voor terreur ontneemt ons onze persoonlijke vrijheid.’
De journalisten verlieten de bijeenkomst emotioneel geraakt. Een van de journalisten zei later: ‘Smadar is een voorbeeld, een echte heldin. Wat de meeste indruk op ons maakte, is het ontbreken van haat- en wraakgevoelens na alles wat zij heeft doorgemaakt.’
Met toestemming overgenomen uit het maandblad Israel Today (www.israeltoday.nl)