Israël – succesvol in neergaand Midden-Oosten

0
220
Israël steekt met kop en schouder uit boven de landen die na de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk werden. Ondanks het feit dat het voor meer uitdagingen stond dan vrijwel elk ander land, is Israël gedurende zeven decennia getransformeerd van een arm en kwetsbaar socialistisch onontwikkeld gebied naar een hoogwaardig land dat beschikt over de allernieuwste technologieën en kennis. Dit ondanks dat het moest vechten voor haar bestaan.

Door Daniel Krygier. Vertaling: Likoed Nederland.

De mislukkingen van eerst de Arabische boycot en later de boycotcampagne (BDS) om de Israëlische economie te vernietigen zijn niet minder spectaculair dan de mislukkingen van de Arabieren om Israël te verslaan op het slagveld. De Israëlische economie is vandaag juist veel sterker dan toen de BDS in 2005 werd gelanceerd.

The Economist publiceert jaarlijks een wereldwijd rapport met tal van gegevens over alle landen. Voor het eerst overtrof het Israëlische BNP (bruto nationaal product) per hoofd van de bevolking die van belangrijke, grote geïndustrialiseerde landen zoals Groot-Brittannië, Japan en Frankrijk. Dat kwam omdat de economie van Israël in 2017 groeide met 4,4%, de hoogste groei van alle ontwikkelde landen.

Het contrast tussen de ontwikkelde economie van Israël en de Arabische wereld er om heen is groter dan ooit tevoren. Het BNP van Israël per hoofd van de bevolking is bijna 20 keer dat van het armoedige Egypte en vijf keer groter dan het half-ontwikkelde Libanon.

Maar zoals bij elk menselijk project blijft Israël een werk in uitvoering en zijn er ook problemen. Er blijft werk aan de winkel om de orthodoxe Joden en Israëlische Arabieren onderdeel te laten worden van de Israëlische kenniseconomie. De hoge kosten van levensonderhoud in Israël maken verdere economische en juridische hervormingen nodig om de inefficiënte oligopolies aan te pakken die de prijzen kunstmatig hoog houden. Echter, langs elke meetlat is de herboren Joodse staat een opmerkelijk succesverhaal dat enorme hobbels en obstakels heeft overwonnen.

Volgens professor Jonathan Adelman, auteur van het boek ‘De opkomst van Israël – een geschiedenis van een revolutionaire staat’, was Israëls huidige succes verre van zeker en waren er twee zionistische revoluties voor nodig.

De eerste Zionistische revolutie was socialistisch democratisch en duurde ruwweg van de eerste moderne alija (immigratiegolf) in 1882 tot de nederlaag van de Israëlische Arbeiderspartij bij de nationale verkiezingen van 1977. Deze revolutie slaagde erin om een moderne infrastructuur en een betrekkelijk egalitaire maatschappij op te bouwen, waarin het miljoenen grotendeels arme en ongeschoolde Joden uit alle uithoeken van de wereld verzamelde. Hoewel de kibboets-beweging tegenwoordig overbodig is, speelde die een grote rol in de opbouwfase van het moderne Israël. Omdat geschoolde arbeidskrachten en kapitaal schaars waren, benadrukte het socialistische zionisme de noodzaak van samenwerking en op het collectief.

De tweede zionistische revolutie is nog steeds gaande en begon met de overwinning van de Likoed-partij onder Menachem Begin in 1977. Het werd de Israëlische leiders geleidelijk duidelijk dat de inefficiënte industrie niet concurrerend en winstgevend kon worden, tenzij die geprivatiseerd zouden zijn. Tijdens de stormachtige jaren tachtig worstelde de Israëlische economie met een hyperinflatie die in 1985 450% bereikte. Tegenwoordig is de Israëlische inflatie is juist verwaarloosbaar.

Nadat Arafat zijn terreuroorlog (tweede intifada) tegen Israël in 2000 had gelanceerd, steeg de overheidsschuld van Israël naar ongeveer 100% van het BNP. Onder leiding van de huidige premier Benjamin Netanyahu is die teruggebracht naar ongeveer 62%, een van de laagste in de ontwikkelde wereld. De kapitalistische revolutie van Israël is nog niet voltooid, maar heeft de weg geëffend voor de opkomst van Israëls groeiende kenniseconomie.

Er is vaak gegrapt dat de kinderen van Mozes zich na 40 jaar zwerven in de woestijn zich op de enige plek van het Midden-Oosten hebben gevestigd waar geen olie was: Israël. De olierijke Arabieren hadden een duidelijk voordeel op de Joden die het zonder olie moesten stellen.

Dat maakte ook politiek uit. Er is echter veel veranderd sinds OPEC zijn olie-embargo tegen het Westen lanceerde na de mislukte Arabische agressie tegen Israël in 1973. Vóór de ineenstorting van het pro-Arabische Sovjetrijk hadden China en India geen officiële banden met Israël en veel Westerse en Japanse bedrijven vermeden te doen zaken doen met Israël. De instorting van de olieprijzen heeft de macht van de olieproducerende landen dramatisch uitgehold. Daarbij veranderden de grote gasvelden voor de kust van Israël de Joodse staat van een energie-importeur in een energie-exporterende land.

Maar het is duidelijk dat de toekomst toebehoort aan degenen die innoveren, niet aan degenen die toevallig op olie zitten. Israël heeft vandaag sterke commerciële banden met China en een bloeiende samenwerking met India. Zakelijke delegaties van Jamaica tot Japan willen graag zaken doen met Israël om te profiteren van Israëls expertise.

Israël is uniek gepositioneerd om te slagen in de nieuwe kenniseconomie. De belangrijkste troef van Israël blijft echter wat het altijd was: denkkracht en innovatievermogen.
In een ironische draai van de geschiedenis is Syrië, de meest radicale voorstander was van de Arabische boycot tegen Israël, ingestort. Daarentegen gedijt het doelwit van de boycot, Israël, als nooit tevoren.

Van de vele technologische innovaties van Israël profiteren miljoenen mensen over de hele wereld. De boycotbeweging kan Joodse en pro-Israëlische studenten op westerse universiteiten intimideren. Maar in het echte leven heeft de boycotbeweging geen enkele kans om te slagen. Want Israël is simpelweg een te waardevolle speler in de wereldeconomie geworden om te negeren.