Afbeelding: Palestijnen hangen poppen op met de portretten van de Amerikaanse vicepresident Mike Pence en president Donald Trump,j tijdens een protest in de stad Bethlehem in de Westbank op 27 januari 2018. (Foto: Wisam Hashlamoun/Flash90)
De Arabische wereld wil dat beslist, en de opeenvolgende presidenten (schijnbaar de machtigste mannen op aarde) zijn altijd te bang geweest om de olierijke sjeiks, emirs en militaire dictators te beledigen.
Er bestond zeer zeker hoop, dat Donald Trump degene zou zijn die de trend zou doorbreken. Het afgelopen jaar heeft hij dat ook al gedaan. Maar in een interview dit weekeinde met de Israëlische krant Israel Hayom begon Trump zorgwekkend te klinken, net als zijn voorganger Barack Obama.
Trump noemde het Palestijnse leiderschap opnieuw als het belangrijkste obstakel voor vrede en zei: ‘Op dit moment zou ik zeggen dat de Palestijnen niet streven naar vrede. Ze proberen geen vrede te stichten.’
Maar Trump heeft – voor de eerste keer in het openbaar – ook Israël de schuld gegeven: ‘En ik ben er niet beslist zeker van, dat Israël naar vrede streeft,’ zei de president. ‘We zullen dus maar moeten zien wat er gebeurt.’
Net als Obama, George W. Bush en Bill Clinton voor hem, heeft Trump de Joodse nederzettingen in Judea en Samaria (de zogenaamde ‘Westbank’) als schrijnend problematisch weggezet: ‘De nederzettingen bemoeilijken het maken van vrede, zoals zij altijd hebben gedaan. Dus ik denk dat Israël heel voorzichtig moet zijn met de nederzettingen,’ zei hij.
Trumps uitspraken staan nog ver af van de onverbloemde kritiek en veroordelingen van eerdere regeringen, wat betreft de nederzettingen en de Israëlische aanspraak op het land. Toch beginnen niet weinig Israëli’s zich zorgen te maken: zou ook deze president uiteindelijk op de zo vaak bewandelde weg terecht komen, waarop Israël als zondebok wordt weggezet?
Dit artikel wordt u aangeboden door het maandblad Israel Today (www.israeltoday.nl)