Toen in 1848 in Californië de goudkoorts uitbrak, kwamen de avonturiers van heinde en verre naar het westen van Amerika. Löb Strauss, een Duits-Joodse immigrant, verliet in 1853 het familiebedrijf in New York om in San Francisco te zien wat die mijnarbeiders nodig hadden.
Strauss begon een bedrijf in stoffen en kleding: Levi Strauss & Co. Löb had zijn voornaam veranderd in Levi en de goudzoekers kochten kleding, tenten en gereedschap bij hem. In 1872 kreeg hij een brief van een klant, Jacob Davis uit Nevada. Hij was kleermaker van beroep. Davis had een idee en deelde dat met Strauss: Broeknaden met klinknagels verstevigen. De twee mannen vroegen samen patent aan op dit idee. Daarna ontwikkelden ze hun stevige werkbroek van katoen met koperen klinknagels ter versteviging. De eerste blue jeans waren een feit.
Lange tijd werden blue jeans uitsluitend als werkkleding gebruikt. In de twintiger jaren kwamen de eerste toeristen naar de vakantieranches in Californië. Ze namen blue jeans mee naar huis. Zo begon de triomftocht van deze broek. In de Tweede Wereldoorlog waren blue jeans zo populair, dat ze op de bon gingen. Om zuinig te zijn met garen, mocht de firma Levi Strauss & Co niet meer het decoratieve logo (foto) op de broeken naaien. Daarom werd het op de stof geprint.
Levi Strauss zelf was actief in de eerste synagoge van San Francisco. Hij bleef zijn hele leven vrijgezel en overleed in 1902 op 73-jarige leeftijd. Hij liet zijn vermogen na aan een hele reeks instanties, waaronder het ‘Pacific Hebrew Orphan Asylum and Home’ en aan het bestuur van het instituut voor Hebreeuwse Liefdadigheid. Verder werd geld geschonken voor achtentwintig studiebeurzen aan de Berkeley University of California, een jaarlijkse donatie die nog steeds doorgaat.
Met toestemming overgenomen uit het maandblad Israel Today (www.israeltoday.nl)