Tsvi Sadan
Bij de ingang van het Tempelplein worden Joden als eerste binnen gelaten. Daarna volgen de toeristen. Wees niet meteen gepikeerd, het heeft niets te maken met voortrekkerij. Wij, Joden, mogen als eerste naar binnen omdat de politie ons moet controleren. Het gaat om de veiligheid. Na de controle wordt ons verteld wat is toegestaan en wat verboden is op het Tempelplein. De toeristen hebben ons in de tussentijd ingehaald.
Omgeven door talloze Israëlische politieagenten mogen wij nu het plein op. Elke Jood wordt vergezeld door een politieagent. Wij moeten in de groep blijven. De route is voor ons bepaald, niemand mag naar rechts of links uitwijken. Een politieagent filmt ons. Dit filmmateriaal gaat na ons bezoek naar de Israëlische veiligheidsdienst Shin Bet. Ik vraag aan de politieagenten of zij ons beschermen tegen de aanwezige Arabieren of dat zij de Arabieren moeten beschermen voor ons? De agenten begrijpen ons niet goed. De meesten zijn Druzen of moslims. Ik zie ook een Joodse politieagent. ‘Kadima!’, roepen ze. Doorlopen! Hun taak is duidelijk: alles moet snel en volgens schema verlopen.
Hoewel het Tempelplein Joods is, is het slechts voor korte tijd geopend voor Joden. Onze korte wandeling loopt langs de grens van het Heilige der Heilige van de Joodse Tempel. De moskee op de Tempelberg komt ons vreemd voor, het is alsof we haar zien door verduisterde vensters. Overal rond het plein zien we bergen bouwafval. Palestijnse kinderen spelen voetbal op het plein en families zijn er aan het picknicken. Moslims kunnen zich vrij bewegen op het Tempelplein. Zij hebben acht poorten om naar binnen te gaan en het plein weer te verlaten. Voor Joden is er slechts één poort, en die is het grootste deel van de tijd gesloten.
Aan de oostzijde van het Tempelplein staat Mosje, onze orthodox-joodse leider, plotseling stil. Op zachte toon zegt hij: ‘Wij staan voor Jachin en Boaz.’ Zo heetten de beide zuilen aan de ingang van de Tempel. Mosje bidt stil, zonder zijn lippen te bewegen. Wanneer lippen bewegen wordt dit gezien als teken dat iemand bidt. En dat is strikt verboden! Doe je het toch, dan word je direct gearresteerd of van het Tempelplein verwijderd. Ik zie hoe een politieagent een Jood filmt die helemaal stil staat. Hij is waarschijnlijk in stilte aan het bidden, maar zonder dat dit te zien is. Op de weg naar de uitgang zie ik hoe een politieagent twee Joden aanspreekt die geen religieuze hoofdbedekking dragen. Hij wil weten waarom zij zich hebben aangesloten bij een religieuze groep. Zij hadden zich toch als seculiere Joden kunnen aansluiten bij de groep toeristen? Deze man begrijpt werkelijk niets van de onrustige Joodse ziel.
Het is waar, wij zijn de machthebbers. Het Tempelplein is in onze handen! Wie de geboden en verboden op het Tempelplein niet in acht neemt, wordt gestraft volgens de Israëlische wetgeving. De staat Israël is de uiteindelijke autoriteit op het Tempelplein, maar gedraagt zich als een nederige en angstige meester, alsof het Tempelplein een kruitvat is in het Midden-Oosten.
Israël loopt als machthebber en autoriteit op eieren. Een heerser die het leven zuur maakt van de eigen onderdanen die zich voor het Tempelplein inzetten. Een autoriteit die niets onderneemt tegen provocaties van moslims. Een staat die maandelijks de salarissen van religieuze Waqf-bewakers overmaakt aan Jordanië, die hun salaris uitbetaalt omdat Jordanië de ‘hoeder van het moslim-heiligdom’ is. Intussen houdt Israël zichzelf voor de gek, en verspeelt het land daardoor zijn rechten. Het is een autoriteit die werkelijk niets begrijpt van de onrustige Joodse ziel.
Met toestemming overgenomen uit het maandblad Israel Today (www.israeltoday.nl)