Jasser Arafat werd geboren in Cairo op 24 augustus 1919. In zijn jeugd trok hij veelvuldig op met Amin Al Hoesseini, een groot aanhanger van Adolf Hitler die in de Tweede Wereldoorlog in Berlijn woonde en vol bewondering de gaskamers van Auschwitz aanschouwde. Arafat noemde Al Hoesseini liefkozend zijn ‘oom’. Het leven van Jasser Arafat bestaat vooral uit een heel lange lijst terreuraanslagen.
Arafat begon zijn terreurloopbaan vanaf 1965 met aanslagen op Israël, nog voordat Israël de Westoever en de Gazastrook in bezit kreeg, en dus voordat er ook maar één ‘nederzetting’ bestond. Begin jaren zeventig verandert zijn terreurorganisatie Fatah van tactiek, en ging het vliegtuigen kapen om meer aandacht van de wereld te krijgen.
Enkele van de meest beruchte aanslagen gepleegd door Fatah (de grootste organisatie binnen de PLO):
• door een bom aan boord van een Swissair vliegtuig naar Tel Aviv vallen 47 doden (1970)
• door een raket op een Israëlische schoolbus worden drie leraren en negen leerlingen vermoord (1970)
• bij een schietpartij op een Israëlisch vliegveld worden 27 mensen gedood (1972)
• elf Israëlische atleten worden vermoord tijdens de Olympische Spelen in München (1972)
• bij een aanval op een school in Noord-Israël werden 26 mensen gedood, waarvan 21 kinderen (1974)
• bij de kaping van een bus worden 37 Israëlische burgers vermoord, waaronder 12 kinderen (1978)
In 1993 tekende Jasser Arafat de Oslo-akkoorden, waarin hij terreur en geweld afzwoer. Maar daar heeft hij zich nooit aan gehouden. Uit documenten die Israël heeft onderschept, blijkt dat hij aanslagen bleef steunen en financieren. Het blijkt ook dat hij er vanaf 1997 – mogelijk eerder – mee instemde dat andere terreurorganisaties als Hamas en Islamitische Jihad aanslagen bleven plegen.
Ook zijn eigen terreurgroepen bleven terreuraanslagen plegen, met als beruchtste de Al-Aqsa Martelarenbrigade van zijn Fatah beweging. Vanaf de start van de tweede intifada, die hij plande en organiseerde in het jaar 2000, werd de terreur van Fatah steeds openlijker. In 2002 onderschepte Israël het schip de Karine-A, dat volgeladen was met 50 ton aan mortieren, raketwerpers, antitank mijnen en nog veel meer wapens. De kapitein verklaarde dat hij in opdracht van Arafat handelde.
Aan Arabieren vertelde hij voortdurend dat hij de door hem ondertekende vredesverdragen niet serieus nam. Zo verklaarde hij niet zo lang na de ondertekening in een besloten redevoering in een moskee in Johannesburg in Zuid-Afrika (waarvan een geluidsopname uitlekte):
“De Jihad gaat door. Ik kan dat niet alleen. Jullie moeten komen om te vechten, om de Jihad te beginnen, om Jeruzalem te bevrijden. Dit akkoord beschouw ik als niets anders dan de overeenkomst die werd ondertekend tussen onze profeet Mohammed en de Koresh-stam. U weet dat de kalief Omar deze overeenkomst afwees en die beschouwde als een verachtelijke wapenstilstand. Maar Mohammed accepteerde die, en wij accepteren nu dit vredesakkoord.”
Arafat vergelijkt hier de Oslo-akkoorden met een vredesverdrag in de vorm van een tienjarige wapenstilstand die door Mohammed gesloten werd met de stam die Mekka beheerste. Echter, toen het leger van Mohammed twee jaar later sterker was geworden, viel hij aan en veroverde Mekka alsnog.
In 1996 vertelde hij, in een eveneens uitgelekte redevoering in de Zweedse hoofdstad Stockholm: “Wij zijn van plan om de staat Israël te vernietigen en een puur Palestijnse staat in de plaats daarvan op te richten. Wij zullen het leven voor de Joden ondraaglijk maken, door psychologische oorlogsvoeging en door een bevolkingsexplosie. Joden zullen niet te midden van Arabieren willen leven. Ik heb geen behoefte aan Joden. Het zijn en blijven Joden. Wij Palestijnen zullen alles nemen, inclusief geheel Jeruzalem.”
In datzelfde jaar sprak Arafat in het openbaar in Bethlehem: “Wij kennen slechts één woord: Jihad, Jihad, Jihad. En wie dat niet bevalt, kan het water van de Dode Zee of van de zee van Gaza gaan drinken.”
Tegen Abd Al-Bari Afwon, hoofdredacteur van de Arabische krant Al-Quds Al-Arabi, zei Arafat: “Ik zal hen gek maken. Ik zal ervoor zorgen dat deze akkoorden op een ramp voor hen zullen uitdraaien. Het zal niet tijdens mijn leven gebeuren, maar je zal de Israëli’s zien wegvluchten uit Palestina. Heb een beetje geduld.”
Tegen de Westerse wereld bleef Arafat beweren dat hij vrede nastreefde. Voor de Amerikanen was dat sprookje definitief uit in 2002, toen Arafat ontkende dat hij betrokken was bij een schip dat 50 ton wapens smokkelde, ondanks het overvloedige bewijs.
Het is duidelijk dat Arafat de vredesakkoorden wel getekend heeft om gebied overgedragen te krijgen van Israël, maar nooit echte vrede terug wilde geven. Hij was geen tweede Nelson Mandela. Integendeel, Arafat handelde volledig volgens het ‘Plan voor de gefaseerde vernietiging van Israël’, dat de PLO onder zijn leiding al in 1974 aannam:
“De PLO zal alle mogelijke middelen inzetten, allereerst en als belangrijkste de gewapende strijd, om het Palestijnse grondgebied te bevrijden en om een onafhankelijke nationale autoriteit van strijders te vestigen over elk deel van het Palestijnse grondgebied dat wordt bevrijd. Wanneer die is gecreëerd, zal de Palestijnse nationale autoriteit streven naar een unie van de strijdende landen, met als doel de voltooiing van de bevrijding van alle Palestijnse gebieden.”
Met toestemming overgenomen van Christenen voor Israël.
150 Palestijnse fabels
Dit artikel is een hoofdstuk uit het boek 150 Palestijnse fabels – Feiten voor een beter begrip van het conflict tussen de Arabieren en Israël van Tom S. van Bemmelen. Dit boek biedt een feitelijke weerlegging van talloze aantijgingen aan het adres van Israël die niet alleen door Palestijnen worden geuit, maar vaak ook in de westerse media als gemeengoed worden aangenomen. Daarmee vormt dit boek een goed middel om uw blik op het conflict te verruimen en aan te scherpen.