Zoals beschreven in de boekrol Esther wilde Haman, de vizier van de Perzische koning Ahasveros, alle Joden in het rijk doden, maar zijn plannen werden verijdeld door Mordechai en zijn geadopteerde dochter, koningin Esther.
De helden van het verhaal zijn Esther, een mooie jonge Joodse vrouw die in Perzië woonde, en haar oom Mordechai, die haar had opgevoed als zijn dochter. Esther werd in het huis van Ahasveros, de koning van Perzië, opgenomen. Esther kwam in de gunst bij koning Ahasveros en hij hield meer van Esther dan van zijn andere vrouwen en maakte Esther zijn koningin. De koning wist echter niet dat Esther een Jodin was, want Mordechai had haar gezegd haar identiteit niet te onthullen.
De schurk van het verhaal is Haman, een arrogante, egoïstische adviseur van de koning. Haman haatte Mordechai, omdat hij weigerde te buigen voor Haman, dus Haman maakte een plan om het Joodse volk te vernietigen. Haman zei tegen de koning: ‘Er is een volk, verstrooid onder de volken in alle provincies van uw rijk. Hun wetten zijn anders dan die van alle andere mensen, en ze leven niet volgens de wetten van de koning. Daarom is het niet gepast dat de koning dit tolereert.’ (Esther 3:8). De koning legde het lot van het Joodse volk in de handen van Haman, om met hen te doen wat hij wilde. Haman maakte een plan om alle Joden uit te roeien.
Mordechai haalde Esther over, tot de koning te spreken ten behoeve van het Joodse volk. Dit was een gevaarlijke zaak voor Esther, want wie zonder te zijn geroepen voor de koning verscheen, kon worden gedood. Esther vastte gedurende drie dagen om zich voor te bereiden, en ging toen ongevraagd naar de koning!! Hij verwelkomde haar. Later vertelde ze hem van het complot van Haman tegen haar volk. Het Joodse volk werd gered, en Haman en zijn tien zonen werden aan de galg gehangen, die was klaargezet voor Mordechai.
Deze dag van verlossing werd een dag van feesten en vreugde. Poeriem wordt gevierd door elkaar geschenken in de vorm van eten en drinken (mishloach manot) te geven, het geven van giften aan de armen (mattanot la-evyonim), en een feestelijke maaltijd (se’udat Poeriem).
De boekrol van Esther wordt voorgelezen (kriat ha-megillah). Wanneer tijdens de lezing van de boekrol van Esther de naam ‘Haman’ klinkt, breekt een oorverdovend lawaai uit – ratels, rammelaars en gestamp met de voeten worden gebruikt om de naam van de boosaard te overstemmen. Een extra zegen (al hannisim) wordt op deze dag toegevoegd aan de gebeden en het dankgebed na de maaltijd. Andere gewoonten omvatten het drinken van wijn, het dragen van maskers en kostuums, en het vieren van dit feest als een soort carnaval.