Rabbijn Yigal Levinstein, hoofd van de yeshiva Bnei David en een centrale persoonlijkheid in het voorbereidingsonderwijs voor jonge religieuze Israëli’s die in militaire dienst moeten, stelde afgelopen week dat homoseksuelen ‘ontaard’ zijn. Hij bekritiseerde de militaire hoge pieten, die toelieten dat de homo-agenda in het Israëlische leger infiltreerde.
Rabbijn Ratzon Arusi uit Kiryat Ono (een erkende deskundige inzake de Joodse wet, de Halacha) erkende dat ‘homoseksualiteit niet natuurlijk is’, en dat de ‘gay-pride’-beweging gevaarlijk is voor iedereen, in het bijzonder voor homoseksuelen, waarvan de meesten zeker niet ‘trots of gelukkig’ zijn over wat hij ‘hun situatie’ noemde.
Rabbijn Dov Lior, een kopstuk in de nationaal-religieuze gemeenschap, noemde het ‘walgelijk’ om de gay-pride naar de straten van Jeruzalem te brengen, en hij drong er bij de religieuze Israëliërs op aan om ‘te protesteren tegen de ontheiliging van de Heilige Stad.’
Levinstein en degenen die het met hem eens waren, werden al snel veroordeeld door politieke figuren, waaronder de minister van Onderwijs Naftali Bennett, die zelf een religieuze Jood is.
‘Het Joodse recht is bedoeld om te bepalen wat toegestaan en wat verboden is, en niet om als werktuig te dienen om ons te verdelen of om mensen, identiteiten of sectoren uit te sluiten,’ zei Bennett tot de voltallige Knesset. ‘Dergelijk commentaar is naar mijn mening onacceptabel. Het is niet de weg van de religieus-zionistische beweging.’
De minister van Openbare Veiligheid, Gilad Erdan, voegde toe dat Israëli’s ‘elke persoon moeten respecteren: zijn keuzes, zijn identiteit, zijn geloof. Ik vind dat dit ook geldt voor rabbijnen.’
Een aantal belangrijke rabbijnen besloten tegen Levinsteins opmerkingen te protesteren door de Gay-Pride parade in Jeruzalem bij te wonen. Onder hen zal ook rabbijn Shlomo Riskin aanwezig zijn, de opperrabbijn van Efrat, die voorstelde dat vanuit de Bijbel gezien homoseksuelen niet strafrechtelijk verantwoordelijk zijn omdat ze met deze neigingen zijn geboren.
Wie niet in de parade gaat meelopen, is de burgemeester van Jeruzalem, Nir Barkat, die kritiek toonde op de aanstootgevende aard ervan, maar die het recht van homoseksuelen verdedigde om de manifestatie te houden. ‘Ik zal niet meelopen, omdat ik geen deel wil hebben aan iets dat de religieuze bevolking kwetst,’ zei Barkat tegen journalisten. „Uiteraard hebben zij het recht om te lopen (…), maar ze moeten zich realiseren dat het anderen kwetst. Tolerantie is niet alleen maar mensen te laten lopen, het is ook zoeken naar manieren om je doel te bereiken zonder andermans gevoelens of mening te kwetsen.’
Barkat verordonneerde ook, dat de regenboogvlaggen van de gay-pride, die al voor de parade langs de wegen overal in de stad waren opgehangen, zouden worden verwijderd in het gebied rond de Grote Synagoge.