Door ds. Henk Poot
Een gedeelte wat mij bezig houdt is Romeinen 8. Het is een prachtig hoofdstuk met als hoogtepunt de vraag wie nu nog een beschuldiging kan inbrengen tegen de uitverkorenen van God, nu Christus voor de zonden gestorven is en aan de rechterhand van God voor ons pleit. Wat me aan het denken heeft gezet is dat Paulus hier teruggrijpt op gedeelten uit de Psalmen en Jesaja, bekende verzen voor zijn volk. Ik heb me afgevraagd of Romeinen 8 iets te maken zou kunnen hebben met de hoofdstukken die daarop volgen en waar de apostel schrijft over het ongeloof van sommige Joden met als grote vraag: heeft God Zijn volk soms verworpen? Is Romeinen 8 met zijn enorme zekerheid soms al een antwoord op wat hij daar aan de orde stelt? Gaat het hier misschien in de eerste plaats om Israël?
Weg van lijden
En gaat het dan ook in het gedeelte ervoor soms over Israël? ‘Want hen die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn’ (vers 29). God heeft Israël immers te voren gekend! En wat betekent dat dan? Betekent dat gelijkvormig zijn aan Christus? Heerlijkheid? Dat zeker, maar het betekent toch ook de weg van het lijden. Gaat Israël in de geschiedenis de weg van haar Messias? Miskend als het hoofd van de volkeren, verguisd, geslagen, voor het gerecht gedaagd en uiteindelijk gedood. Voorziet Paulus dát? Jesaja 25, het mooie hoofdstuk over de komst van het Koninkrijk zegt dat dan eindelijk de smaad van Israël zal worden weggedaan van heel de aarde. Die is er dus tot aan het einde geweest.
Weg van verwerping
De weg van het Joodse volk is een weg van verwerping. Voor ons echter is het zaak om daarbij niet toe te kijken, maar om Israël nabij te zijn en het onze liefde te tonen en de leugens te weerspreken. Toen Jezus de Via Dolorosa doorliep, waren wij er niet bij. Maar als we ons nu toekeren tot Zijn volk, zal Hij zeggen dat wij het aan Hem hebben gedaan.