Dorpskerken hebben goud in handen

0
378
In Nederland komt een heuse beweging van dorpskerken op gang. Kerken in kleine kernen krijgen toekomst, wanneer zij hun blik naar buiten richten en zich verbinden met wat er in hun dorp speelt. “In een samenleving die zo gefragmentariseerd is, vormen kerken een plek om samen te komen. Dat is uniek.”

Door Henk van der Wijngaard

Vanzelfsprekend is dat niet. Er is beslist een wisseling van perspectief nodig, zegt praktisch theoloog Jacobine Gelderloos. Vorig jaar promoveerde zij op een onderzoek naar dorpskerken. Zelden bracht een promotie zoveel op gang in de kerk. Nu is Gelderloos projectleider dorpskerkenbeweging in de Protestantse Kerk.

Gelderloos: “Als beleidsmakers schreven of spraken over de leefbaarheid op het platteland, was de kerk doorgaans buiten beeld. Of hooguit in beeld als markant punt in het landschap: de kerktoren boven de bomen uit. Misschien komt dat omdat de huidige generatie beleidsmakers niets meer heeft met de kerk. De scheiding tussen kerk en staat werd een scheiding tussen kerk en samenleving. Daarnaast focuste de theologie zich vooral op de kerken in de grote steden. Terwijl er op het platteland zoveel aan de hand is. Op kerkelijk gebied, zoals samenwerking tussen gereformeerd en hervormd, en samenwerking tussen verschillende dorpen. Maar ook wegtrekkende inwoners, krimp, wegvallende voorzieningen.”

Zo werd de dorpskerk een ondergeschoven kindje. Als de school sluit, dan is het dorp in rep en roer. Worden er geen kerkdiensten meer gehouden, dan gaat men over tot de orde van de dag. “In Engeland is dat compleet anders. Daa denken ze al decennialang na over de toekomst van de kerk in the countryside.”

De blik van de dorpskerk moet van binnen naar buiten.
“Alle nadruk op organisatie en fusievorming heeft de blik behoorlijk naar binnen gericht. Ik stel een wisseling van perspectief voor. Kijk wat er in je omgeving speelt en waar dat ons raakt.

Op vakantie in Engeland stuitte ik op een bundel artikelen ‘Faith and future of the countryside’. Daarin was aandacht voor ontwikkelingen op het platteland: ontvolking, veranderende woningmarkt en zorgaanbod, het verdwijnen van voorzieningen, de problemen van boeren, toerisme. Geen enkele keer ging het over de krimp van de kerk.
Met het verleggen van de focus verdwijnen de zorgen over krimp en leegloop van de kerk naar de achtergrond. Natuurlijk moet je blijven roeien met de riemen die je hebt, maar het helpt je om je aandacht te verleggen.”

Religieus dorpsleven is breder dan kerkelijk dorpsleven.
“Kijk naar de herdenking op 4 mei, die vaak plaatsvindt in de kerk. Wat vervolgens plaatsvindt, raakt aan alle kanten het wezen van kerk en geloof. De burgemeester houdt een speech over vrijheid, die resoneert op de preek van de zondag daarvoor. Kinderen dragen zelfgeschreven gedichten voor, die sterk op gebeden lijken. Een niet-kerkelijk ensemble zingt ‘Notre Père’ en ‘Abide with me’. Daar liggen raakvlakken, zoals ook in de toenemende aandacht voor Allerzielen, vieringen van Kerst op de openbare basisschool, concerten in de lijdenstijd. Op die momenten ontvouwt zich religieus leven dat breder is dan het kerkelijk dorpsleven.”

Woont God nog in het dorp als de kerk haar deuren sluit?
“Ja en nee. Ik was bij de overdracht van een kerk aan de Stichting Oude Groninger Kerken. Feitelijk veranderde weinig. De gemeente huurt nu op zondag het gebouw voor haar dienst. De toon was: we geven de kerk terug aan het dorp. Terwijl die gemeente zo haar best had gedaan om het dorp bij de kerk te betrekken. Benadrukt werd de cultuurhistorische waarde van het gebouw. Alsof de religieuze geschiedenis daar geen inherent deel van uitmaakt. Het voelde voor mij toch alsof God buiten de deur was gezet.
Aan de andere kant: in individuele bewoners leven kerk en religiositeit door. De momenten waarop je dat als dorp samen beleeft, worden schaars. Maar ze verdwijnen niet helemaal, er blijven sporen van God.”

De dorpskerkenbeweging is driekwart jaar onderweg, wat is bereikt?
“Drie dorpskerkambassadeurs reizen door het land om kerken te bezoeken en verhalen op te halen. We hebben contact met 120 dorpskerken. We hebben een website met praktijkverhalen en werkvormen, ruim 500 abonnees ontvangen onze nieuwsbrief, er is een facebookgroep met ruim 250 leden. Er zijn workshops verzorgd, lezingen gegeven, artikelen geschreven. We linken kerken met relevante organisaties, zoals de Vereniging voor Kleine Kernen. De beweging komt goed op stoom omdat er al veel beweging was.

Dorpskerken doen al veel en hebben goud in handen. In een samenleving die zo gefragmentariseerd is, vormen kerken een plek om samen te komen. Dat is uniek. Dorpskerken wisselen ervaringen en goede voorbeelden uit. In Rolde interviewde de predikant in de sportkantine dorpsgenoten over hun werk. In Ternaard schafte de kerk samen met de dorpsraad een sneeuwschuiver aan, de kerk zorgt voor het zout. Er gebeurt al veel goeds.
Naast tips en tricks is er ook behoefte aan verdieping en bezinning. Er is nog veel te doen, we zijn nog maar net begonnen!”

Hebben dorpskerken de menskracht om de bakens te verzetten?
“Dat moet blijken. Ik adviseer om eerst eens de grensgangers in kaart te brengen: leden van de kerk die al actief zijn in het dorp. De kerk levert nog steeds de meeste vrijwilligers. Wat betekent het werk voor de kerk voor het dorp, en andersom?
Daarnaast vergroot samenwerking het draagvlak van de kerk. Meer mensen raken betrokken, op hun eigen manier. Ik organiseerde in Noordbroek een kerkdienst op Open Monumentendag. We kregen het geluid niet aan de praat. Stapt er een jongeman binnen die even aan de knoppen draait en voilà! Hij had nog niet eerder een voet over de drempel van de kerk gezet.
In de dorpen werken kerken met enige regelmaat samen. In Schildwolde organiseren hervormden en vrijgemaakten samen een kerstnachtdienst. Waar de kerk verdwijnt en kerkmuren bijna letterlijk afbrokkelen, kan op de fundamenten een nieuwe dorpskerk gebouwd worden.”

Bron: Protestantse Kerk