‘Mijn instrument is als de staf van Mozes: om wonderen mee te verrichten’
De broers Mark en Paul van der Feen over geloof en muziek.
Muziek is een wonder van God. Een belangrijk bewijs dat God bestaat. De muzikale broers Mark (42, piano) en Paul (36, saxofoon) zijn gevierde muzikanten in vooral de jazzwereld, maar zijn ervan overtuigd dat God hun dit talent heeft gegeven. Het is niet eenvoudig om als christen staande te blijven in de muziek scene. “Volgens veel musici kun je nog beter in kaboutertjes geloven dan in God.”
De broers zijn opgegroeid in Middelburg, in een gezin met acht kinderen. Geloof en kunst gingen hand en hand in het gezin. “Ik herinner mij dat mijn vader ons Bijbelstudie gaf. Drie keer per week één uur. Later is dat naar één keer per week gegaan. Waar gebeurt dat nou?’ begint Mark. “Onze ouders hebben ons de liefde voor Gods schepping en de schoonheid en betekenis die daaruit voortvloeit meegegeven”, gaat Paul verder. “Ik ben ze daar enorm dankbaar voor. We hadden thuis weinig geld maar we gingen wel mee naar concerten. Op vakantie gingen we naar de bergen, want dat moesten wij zien. We gingen allemaal op muziekles. Het is niet voor niets dat vijf van de acht kinderen in een creatieve sector zijn beland.”
Muziek speelde een belangrijke rol, vooral bij de vader. De jongens maakten op jonge leeftijd kennis met de groten uit de jazz en klassiek. “Mijn vader was een klassiek en jazz snob”, lacht Paul. “Met popmuziek had hij helemaal niets. Daar luisterden wij stiekem naar, naar Michael Jackson bijvoorbeeld.” Mark: “Op een gegeven moment had ik een baantje in de horeca. Mijn baas wist dat ik aardig piano kon spelen. Ik spelen, hij met de pet rond. Dat leverde 56,30 gulden op. Meer dan ik gewoon verdiende. Dat is eigenlijk het begin geweest van het kwartet Van der Feen. “Onze broer Matthijs deed mee, Paul ook, als was hij nog maar twaalf, en ik kocht een bas, die was voor broer Clemens. Ja, we speelden jazz. Voor ons heel logisch en natuurlijk. Vooral het improviseren trok ons. Dat kon in andere stijlen niet. Jazz is muziek die ons blij maakt.” Paul: “Ik ben eigenlijk de muziek ingerold. Als oudste broer heeft Mark het pad geëffend.” Mark gaat verder: “Ik wilde eest iets met sport gaan doen. Mijn docent op de muziekschool stimuleerde mij om naar het conservatorium te gaan. Daar had ik tot die tijd eigenlijk niet over nagedacht, wist ik veel dat je van muziek ook je beroep kon maken.”
Inmiddels zijn Mark en Paul professionele musici. Paul speelt bijvoorbeeld in het Metropole orkest en Mark heeft diverse projecten. Op 30 april speelde Mark nog met zijn band als support act voor Micheal W. Smith. Het is voor de broers niet altijd gemakkelijk om als christen in deze wereld werkzaam te zijn. “Binnen het Metropole Orkest is gelovig zijn het meeste domme wat je kunt doen. Nog dommer dan in kaboutertjes geloven, dan zou je nog als excentriek worden gezien.” Het raakt Paul zichtbaar dat veel mensen God hebben verwijderd uit hun leven en denken. “Ik had een keer een gesprek met een vrouw over een workshop die ik zou geven. We kwamen er op dat ik gelovig was en zij zei: ‘wat heeft het christendom ons aan kunst gegeven?’. Heel tekenend, want tot voor kort was alle kunst in het westen christelijk. Datzelfde geldt voor de wetenschap. Het is nu meer zo dat mensen bijvoorbeeld tot tranen toe geroerd zijn door de Mattheus Passion van Bach en heel even in een andere dimensie verkeren. Maar als de muziek stopt, drogen ze bij wijze van spreken de tranen en gaan over naar de orde van de dag. Met God in verband brengen willen die mensen zeker niet meer.” Paul is bezig met het schrijven van een boek over het wonder van de muziek. “Veel mensen vinden muziek gewoon. Maar ik zie het als een wonder, gegeven door de Schepper. Dat muziek zo perfect en betekenisvol is, dat zie ik als een Godsbewijs. Voor mij is muziek de brandende braamstruik. Mozes had een staf om wonderen mee te doen. Zo zie ik mijn instrument ook.”
De broers vertellen dat ze veel egotripperij tegenkomen in de muziekwereld. ‘Kijk mij nou met mijn instrumentje’, noemt Mark dat. Paul: “Elke muzikant worstelt daarmee. Ik zie het als de zonde in de mens. Tegelijkertijd wil elke muzikant in vrijheid en zonder angst kunnen spelen. Als christen betekent het voor mij dat ik alle reden heb om zo goed mogelijk te spelen. Maar niet om goede recensies te krijgen. Het geeft mij veel rust dat het uiteindelijk gaat om wat God van je vindt en niet mensen.” Mark: “Toen ik jong was wilde ik het maken. Dacht ik: ‘ik vertel maar niet dat ik gelovig ben, want wellicht kost mij dat werk. Ik heb nu de rust gevonden dat God voor mij zorgt. Het mooie is, dat ik nog nooit zoveel gespeeld heb als juist nu.”
Tekst & Foto: Jacco Stijkel