God woonde niet in de hof van Eden. In Genesis staat nog niets over een woning van God en Hij woonde dan ook niet bij Adam en Eva. Hij bezocht hen. Dat zei C. Briem in 2016 in het Bijbelstudieblad ‘Uit het Woord er Waarheid’ van de Vergadering van Gelovigen.
Hij begint er een artikelenreeks over de woningen van God en de weg er heen. “Het Paradijs was niet Gods woning”, schrijft hij. Ook bij Abraham woonde God niet. “Pas toen het volk Israël uit de slavernij van Egypte geleid en door de Rode Zee getrokken was – een toepasselijk beeld van de verlossing van de christen van de macht van satan – horen we voor de eerste keer over het wonen van God. De eerste gedachte van Mozes na de bevrijding van de macht van de farao was om voor Hem een woning te maken (Ex.15:2).”
Hij begint er een artikelenreeks over de woningen van God en de weg er heen. “Het Paradijs was niet Gods woning”, schrijft hij. Ook bij Abraham woonde God niet. “Pas toen het volk Israël uit de slavernij van Egypte geleid en door de Rode Zee getrokken was – een toepasselijk beeld van de verlossing van de christen van de macht van satan – horen we voor de eerste keer over het wonen van God. De eerste gedachte van Mozes na de bevrijding van de macht van de farao was om voor Hem een woning te maken (Ex.15:2).”
De auteur herinnert er aan dat God in de woestijn bij Zijn volk wilde wonen, in de tabernakel. “Terwijl de tabernakel een beeld is van Gods Gemeente in de omstandigheden van de woestijn, wijst de tempel naar de woningen in het huis van de Vader. Op grond van het verlossingswerk van Christus woont God vandaag bij ons in een tempel (…). Maar wij wonen nog niet bij Hem, in Zijn huis boven. Op de vervulling van deze heerlijke belofte wachten wij nog, want we mogen ervan verzekerd zijn: God zal Zijn bedoeling waarmaken en ons bij Zich in Zijn eigen huis laten wonen.”
Post Views:
374