‘Israël niet oudere broeder christenen’

0
167
De opvatting dat Israël ‘de oudere broer’ van de christelijke gemeente is, stuit op verzet van directeur Ton Stier van op Bijbelverspreiding onder Joden gerichte organisatie ‘Israël en de Bijbel’ (IB).

In het blad IB Magazine schrijft hij dat de uitdrukking weliswaar een goedbedoelde typering van de relatie van christenen met Israël is, ontleend aan de gelijkenis van de Verloren Zoon, maar tegelijk voeding geeft aan de veronderstelling dat Joden het Evangelie niet nodig hebben, omdat zij – als de oudste zoon in Lukas 15 – altijd al bij de Vader zijn geweest. “Zo sluipt de zogeheten tweewegenleer binnen, die leert dat de weg naar het heil voor de Jood gaat via het verbond en voor de heiden loopt via Christus”, schrijft Stier.

Een ander misverstand is volgens hem dat iedere Jood die – ongeacht zijn drijfveer – terugkeert naar het land ’thuis’ komt. “De gelijkenis onthult echter duidelijk dat thuiskomen in de eerste plaats betekent thuiskomen bij de God van Abraham, Izak en Jacob. En wel op grond van belijdenis en verzoening.”
Hij verwijst er ook naar de houding van de Schriftgeleerden in de dagen van Jezus’ rondwandeling op aarde, die tegen Hem waren, omdat hij omging met hoeren en tollenaars. “Farizeeën en Schriftgeleerden meenden gezond te zijn en geen Geneesheer nodig te hebben. De zieken waren volgens hen de hoeren en de tollenaars. Degene Die met de zondaars at, herkenden ze niet als Geneesheer Wiens striemen ook Farizeeën en Schriftgeleerden genezing hadden kunnen bieden.”

Door zijn bekering kwam de jongste zoon in de gelijkenis thuis, constateert Stier. Hij ging terug naar de God van Abraham, Izak en Jacob, een echte omkeer dus. In die zin kunnen gelovigen uit de heidenen niet spreken over bekering. “Zij waren immers ‘zonder Christus, vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen wat betreft de verbonden van de belofte. We hadden geen hoop en waren zonder God in de wereld (Ef.2:12). De bekeerde Jood daarentegen komt werkelijk thuis.”

Verloren is naar zijn mening niet de jongste zoon, die ‘dood is en weer levend geworden. En hij was verloren en is gevonden (Lukas 15:30).’ Stier: “Hij is in Christus onze broeder met wie we het feest van genade en verlossing mogen vieren.”