Rechtvaardiging

0
301
Welzalig hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is; welzalig de mens, wie de Here de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is. Psalm 32:1,2

Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus, door wie wij ook de toegang hebben verkregen [in het geloof] tot deze genade, waarin wij staan, en roemen in de hoop op de heerlijkheid Gods. Romeinen 5:1,2

Toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland (en) God verscheen, heeft Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de heilige Geest, die Hij rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus, onze Heiland, opdat wij, gerechtvaardigd door zijn genade, erfgenamen zouden worden overeenkomstig de hope des eeuwigen levens. Titus 3:4-7

En verder: Handelingen 13:39, Romeinen 8:1,33,34, Romeinen 5:18,19, Galaten 2:15,16, Galaten 3:24, Colossenzen 2:13,14, Jacobus 2:24-26.