Plaats een cirkel rond uw antwoord op de volgende twee vragen:
1. Is sport voor u plezier of een verplichting? plezier – verplichting
2. Sport u het liefst alleen of samen met anderen? alleen – samen
Klik hier om een overzicht te zien. Breng uw antwoord over in het schema door één kruis te plaatsen in een van de vier hokjes.
Vier categorieën
A. Solo – U houdt van sport, actie en beweging. Waarschijnlijk hebt u niets tegen teamsport, maar het verenigingsleven en vaste tijden passen niet in uw leven. Sporten is voor u intensieve inspanning en daardoor ontspanning. Als u door omstandigheden een poosje niet kunt sporten, voelt u zich minder goed. Voorbeelden: atletiek, wielrennen, lopen, zwemmen, mountainbiking, krachttraining, windsurfen.
B. Fun – U beweegt zich graag, maar het moet wel leuk zijn. Hardlopen vindt u saai, zwemmen verveelt na vijf minuten. Voor u dient sport een spel te zijn. Daarom bent u graag samen met anderen. Plezier hebben is belangrijker dan winnen. Voorbeelden: skiën, schaatsen, tennis, kegelen, voetbal, golf, paardrijden, zeilen, tafeltennis, dansen (altijd samen met anderen).
C. Werk – U houdt niet van sport. Voor u is het echt afzien. U zult daarom alleen sport bedrijven als u er echt van overtuigd bent dat het u iets brengt of als u door gezondheidsproblemen gedwongen wordt. Zelfdiscipline is hierbij een sleutelwoord. Voorbeelden: Geen enkele sport zal u echt kunnen bekoren. Kies wat u in discipline waar kunt maken.
D. Team – Sporten is niet uw favoriete bezigheid, maar u vindt dat u er wel iets aan moet doen. Op uw eigen houtje sporten gaat niet. Die discipline kunt u maar moeilijk opbrengen. Hebt u echter een afspraak met teamgenoten dan is de kans van slagen groter. Voorbeelden: roeien, basketbal, volleybal, ijshockey, handbal, voetbal.
Dat is allemaal theorie. Nu nog de praktijk!
======================================================
Sport is de belangrijkste bijzaak in het leven.
Kees Jansma