God dienen – deel 3 van 8

0
269
Al je kennis, gaven en talenten gebruiken om God te dienen!

Lezen: Jozua 2

Vers voor vandaag: “De Here heeft het gehele land in onze macht gegeven.” (Jozua 2:24a)

De eerste manier om God te dienen: de normale dienst
Toen wij twee dagen geleden aan deze studie over het boek Jozua begonnen, heb ik u verteld dat wij zullen ontdekken dat er drie manieren zijn waarop wij God kunnen dienen. Of eigenlijk zijn het maar twee manieren, want de laatste manier van dienen is helemaal geen dienen. Dat is eerder jezelf dienen dan God dienen. Maar daar komen wij nog op terug. Vandaag willen wij stilstaan bij de eerste manier om God te dienen. De normale dienst.

“Jozua, de zoon van Nun, zond van Sittim heimelijk twee verspieders uit met de opdracht: Gaat heen, neemt het land in ogenschouw en Jericho.” (Jozua 2:1) Wat deed Jozua? Hij had de opdracht gekregen om het Beloofde Land te veroveren en wat was zijn reactie? Hij deed wat hij geleerd had, waar hij voor opgeleid was. Hij gebruikte zijn kennis, zijn gaven en talenten om de Heer te dienen. Hij zond verspieders uit om zoveel mogelijk gegevens te verzamelen, zodat hij een strijdplan kon ontwikkelen. Dat waren heel begrijpelijke eerste stappen van Jozua. Hij was immers een generaal. Hij had de oorlog tegen de Amalekieten geleid (Exodus 17:8-16). Eens was hij zelf één van de twaalf verspieders geweest die Mozes had uitgezonden (Numeri 13). Deze man wist waarover hij sprak.

Hij zond twee verspieders uit om het land te verkennen. (Geen twaalf, waarvan er maar twee trouw bleven – Numeri 13. Jozua had een les geleerd.) Nou, die twee verspieders moesten een benauwde nacht doorworstelen. Bijna was het met hen gebeurd. Maar ze werden op het laatste moment gered door een prostituée. Rachab werd later rijkelijk beloond voor haar werk. Toen de stad Jericho viel, werden zij en haar familie als enigen gered (Jozua 6:25). En deze prostituée vinden wij zelfs terug in het geslachtsregister van Jezus Christus (Matthéüs 1:5).

Na hun hachelijke avontuur kwamen de spionnen terug in het kamp. Ze hadden goed nieuws te melden, een bemoedigend verslag: “De Here heeft het gehele land in onze macht gegeven, ja zelfs sidderen voor ons alle inwoners van het land.” (Jozua 2:24) Mooi is dat. De Here had nog helemaal niets gedaan. Toch was het voor hen alsof de Here al gehandeld had. Dat is geloof. Dat is vertrouwen.

Jozua ging natuurlijk aan het werk met de gegevens die de verspieders verzameld hadden. Hij ontwierp een strijdplan. In mijn fantasie kan ik Jozua in zijn tent zien zitten. Mappen, tekeningen en kaarten liggen voor hem. Dag en nacht werkt hij. Hij ontwerpt een heel gedetailleerd plan om de vijand te overrompelen.

Dit is de eerste manier waarop wij mensen God kunnen dienen. Ik zou het de ‘normale dienst’ willen noemen. Hiermee bedoel ik dat iemand zijn kennis, gaven en talenten gebruikt om God te dienen. Het sleutelwoord daarbij is het woord ‘werken’. Het betekent dat je met alles wat je hebt en alles wat je bent God dient.

Toepassing: Als u deze dagelijkse geestelijke bemoedigingen uitprint, schrijf dan eens op de achterkant van deze pagina wat volgens u gaven en talenten zijn die u van God hebt meegekregen. (In een later stadium zullen wij samen bestuderen wat de Bijbel te zeggen heeft over geestelijke gaven.)

Gebed: Heer, help mij om mijn gaven en talenten te begrijpen en daarvan te genieten tot Uw eer. Amen.

© Maximum Life