Lezen: Johannes 12:1-8
Vers voor vandaag: “Zij heeft een goede daad aan mij verricht.” (Marcus 14:6b)
De komende vier dagen gaan wij nadenken over het leven van twee vrouwen, twee zusters, Maria en Martha. In de Bijbel komen wij deze twee vrouwen drie keer tegen. Vandaag beginnen wij met het laatste bijbelgedeelte, waarin wij de beide zusters tegenkomen, Johannes 12:1-8. Deze verzen spelen zich af na de opwekking van Lazarus. Lazarus was inmiddels een nationale held geworden. Iedereen kende hem. Hij was beroemd. Per slot van rekening keren niet veel mensen terug uit de dood (Johannes 11:1-44).
Jezus kwam weer eens in Bethanië en gebruikte daar de lunch met Lazarus en met enkele andere mensen. En Martha bediende. Dat was heel karakteristiek voor deze vrouw. Zij had een dienende geest. Ze werkte graag, was altijd bezig, altijd actief. En wat deed haar zuster Maria? Zij nam een pond echte, kostbare nardusmirre, ging naar Jezus toe en zalfde Zijn voeten.
Nou moet u weten dat nardusmirre een olie was, die gemaakt werd van een plant die groeide in het noorden van India. Het was een heel kostbaar importartikel, dat een waarde vertegenwoordigde van driehonderd schellingen (Johannes 12:5b). Dat was een groot kapitaal. Ongeveer gelijk aan een heel jaarinkomen. Moet u zich dat eens voorstellen! Dan kun je je afvragen: hoe kwam Maria aan al dat geld? De enig logische verklaring, die ik kan bedenken, is dat zij dat bedrag door de jaren heen had gespaard. En dan komt zij bij Jezus en verbruikt haar hele kapitaal, al haar spaargeld in een paar minuten.
Alle omstanders zagen wat er gebeurde, of beter nog, ze roken wat er gebeurde. En zij waren heel verontwaardigd; wat een verkwisting! In het Marcus-evangelie staat dat zij “zeer verstoord waren tegen haar” (Marcus 14:4-5). Eigenlijk niet zo vreemd. Hoe zouden wij gereageerd hebben?
Judas bedenkt een vrome manier om Maria aan te vallen. “We hadden deze mirre kunnen verkopen en aan de armen kunnen geven.” De huichelaar. Hij was een dief en had alleen zijn eigen belang voor ogen. Hij zag een heel jaarsalaris aan zich voorbijgaan.
Maria trok zich van dat alles niets aan. Zij goot de kostbare mirre op de voeten van Jezus en droogde Zijn voeten met haar haren. Maria vernederde zich openlijk door met de kroon van haar vrouw-zijn, haar haren, het meest verguisde lichaamsdeel, de voeten, van een man te eren.
En hoe reageerde Jezus op deze toch wel schokkende gebeurtenis? Zei Hij: “Maria, dat had jij niet moeten doen; dit dient nergens toe; Judas heeft gelijk, dit is verspilling.” Nee, niets van dat alles. Hij zei: “Laat haar begaan, zij heeft een goede daad verricht. En als jullie dan zo bezorgd zijn over de armen, dan wil Ik jullie er op wijzen dat de armen altijd bij jullie zullen zijn, ook als Ik er niet meer ben.” (Marcus 14:6-7) Jezus eerde Maria voor wat zij deed.
In de parallelgedeelten in de evangeliën naar Matthéüs en Marcus kunnen wij lezen dat Jezus zegt: “Overal waar het evangelie verkondigd zal worden over de gehele wereld, zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden van wat zij gedaan heeft.” (Matthéüs 26:13; Marcus 14:9) En dat is waar. Over de hele wereld wordt haar naam geëerd voor de manier waarop zij omging met Jezus. En vandaag ook via deze website.
Morgen de gebeurtenissen rond de opwekking van Lazarus!
Toepassing: Heeft het dienen van God voor u primair te maken met wat u doet of met hoe u bent? Met andere woorden, bent u eerder een Martha of een Maria?
Gebed: Heer, alles wat ik heb behoort U toe. Amen.
© Maximum Life