Jozua hoofdstukken 2 & 6
Rachab en de twee verspieders zijn de belangrijkste karakters in Jozua 2. Rachab was een prostituee. Ze leefde, geografisch en moreel gezien, op de rand van de maatschappij.
Haar huis was gelokaliseerd op de muur van de stad en was strategisch geplaatst om reizigers logies te verschaffen. Dit was een beste locatie voor haar beroep.
Rachab had gehoord over de God van Israël en handelde in geloof. Door de verspieders te verbergen aanvaarde ze het risico om gedood te worden als ze door de autoriteiten gepakt werd. Maar Rachab wist dat het een geloofsstap zou vragen om haar uit haar huidige netelige positie te halen.
Ze was niet van plan om met de rest van Jericho om te komen. Ze wist dat als ze niets zou doen – dit tot haar vernietiging zou leiden. Niemand kan twee heren dienen. Ze nam een bewuste beslissing om in geloof te handelen op wat zij over God gehoord had.
Rachab was een voorouder van Jezus (Mattheüs 1:1-6). Haar geloof bracht haar in een onmetelijke erfenis. Van een prostituee naar het geslacht van Jezus Christus. Dit is wat geloof kan doen.
Ongeacht hoe je in het leven staat, ongeacht waar je bent of wie je bent, een eenvoudige stap in geloof in Jezus Christus kan je bestemming omkeren.
“Door het geloof is Rachab, de hoer, niet met de ongehoorzamen omgekomen, daar zij de verspieders met vrede had opgenomen” – Hebreeën 11:31.
Het leven van Rachab kan gevonden worden in Jozua 2, Jozua 6, Hebreeën 11:31, Mattheüs 1:5, Jakobus 2:25
Vragen
1. Wat was het beroep van Rachab?
2. Waarom denk je dat de verspieders er voor kozen om in haar plaats te blijven?
3. Waarom hielp ze de verspieders?
4. Wat heb je onlangs gehoord (gelezen of naar geluisterd) van het woord van God dat je geloof heeft bemoedigd en versterkt?
5. Wie wilde Rachab, buiten haarzelf, nog meer redden? Wat zegt je dit over Rachab?
6. Bid jij voor de redding van anderen?
7. Welke afspraak of belofte maakten de verspieders met Rachab? Kun je vers 19 uitleggen?
8. Wat moeten we doen om onder de bescherming van God te blijven?
Psalmen 91 vers 1