De meeste van de vijftienduizend christenen in het kamp stammen uit Gwoza en de omringende dorpen. Geen kerk in dat gebied staat nog overeind. In de afgelopen jaren viel Boko Haram herhaaldelijk aan en richtte zich specifiek op christenen. Als gevolg zijn veel vluchtelingen getraumatiseerd.
John Gwamma is coördinator van een vluchtelingenkamp. Hij vertelt aan Open Doors: “We zijn begonnen met het oprichten van christelijke vluchtelingenkampen. Dat doen we in het belang van de vluchtelingen. Zij werden in de grote kampen gescheiden van de moslims; kregen geen eten en mochten geen kerkdiensten organiseren.”
Verstoken van humanitaire hulp is de situatie in deze christelijke kampen buitengewoon erbarmelijk. Veldwerkers van Open Doors bezochten het kamp in Maiduguri en zagen hoe de vluchtelingen daar overgegaan waren tot het eten van bladeren. Mary Charles, een van de ontvangers van de voedselhulp vertelt: “Er was hier geen drinkwater en niets om te eten. Maar ik vond hoop en moed door in de Bijbel te lezen. Daar staat dat we zullen lijden, maar dat er ook een einde zal komen aan het lijden. We moeten dit doorstaan.”
Jack van Tol, directeur voor Open Doors West-Afrika zegt dankbaar te zijn voor de steun die zijn organisatie kan bieden. “Door het contact met lokale kerken kregen we berichten over de grote voedselnood in de regio. Er is een groot tekort aan humanitaire hulp in het noordoosten van Nigeria. Daar komt nog bij dat christenen gediscrimineerd worden en dus nog minder hulp ontvangen.”
Alle christenen die hulp kregen in Maiduguri zijn gevlucht voor het geweld van Boko Haram. Dat geweld beleefde een piek in 2014. Vooral in de noordelijke staten Borno en Adamawa besloten veel christenen te vluchten. Open Doors biedt ook voedselhulp aan de christenen die de grens naar Kameroen zijn overgestoken om in veiligheid te komen.