Door: Frank G. Bosman
De positie van de ChristenUnie was nooit een gemakkelijke in deze formatieonderhandelingen. Eerst afgewezen door D66 maar later na het vertrek van GroenLinks toch weer uitgenodigd. Er waren grote verschillen te overbruggen met de VVD (economie), CDA (nationalisme) en D66 (medische ethiek).
Voor de poorten van de hel weggesleept
De ChristenUnie heeft veel moeten slikken, waaronder het sneuvelen van het kinderpardon en verruiming van de mogelijkheden voor onderzoek op menselijke embryo’s, maar heeft ook enkele andere zaken voor de poorten van de hel weggesleept. Denk aan het moratorium op de verruiming van de euthanasiewetgeving (voltooid leven), extra geld voor de bestrijding van mensenhandel, onderwijs en kindtoelagen, en concrete wetgeving om Moeder Aarde te kunnen redden.
Bovendien hoeven christelijke, vrije en daltonscholen voor de komende vier jaar niet te vrezen voor hun voortbestaan. Arie Slob zal als minister van dat departement de vrijheid van onderwijs bewaken.
Bezorgde christenen
Toch is niet iedereen tevreden. Bezorgde christenen binnen en buiten de CU vragen zich af of de partij haar religieus-ideologische veren niet te snel heeft afgelegd. Vooral het kinderpardon had volgens menig criticus een breekpunt moeten zijn, zoals de immigratiedeal eerder voor GroenLinks. Ook niet-christenen verwijten de CU onchristelijk bedrag, een niet ongevoelige aantijging voor een dergelijke belijdenispartij.
Paradox
De ChristenUnie, en vooral haar christelijke achterban en fanbase, ervaren nu wat ik zou willen noemen, de bevrijdingstheologische paradox. Politiek bedrijven vanuit een christelijke inspiratie is altijd problematisch geweest (hoewel tegelijkertijd ook zeer wenselijk).
De radicaliteit van Jezus’ boodschap is vooral gericht op de individuele mens en op de verzameling van de christelijke gemeenschap. Die radicaliteit omzetten in een politiek programma, zoals de klassieke bevrijdingstheologen betoogden, blijkt een onmogelijke opdracht. De bevrijdingstheologie moet politiek zijn, maar haar politieke kwaliteit is tegelijkertijd haar ondergang.
Bron: Katholiek Nieuwsblad