Van Schoonhoven zegt met bewondering te kijken naar zendelingen voor wie ‘sterven op het zendingsveld’ méér betekent dan daar fysiek dood gaan.
Hij noemde het voorbeeld van Liém en diens vrouw Hà Ngó Công, werkzaam in Tsjechië. “Hà stond voor de keuze terug te gaan naar Tsjechië, om met haar man gemeente stichtend werk te doen, of in Nederland blijven. Ze wist wat haar te wachten stond in Tsjechië: eenzaamheid, discriminatie van hun dochter op school, moeilijkheden in de gemeenten en een man die veel moet (ver) dragen”, schrijft Van Schoonhoven in het blad Pionier. Zij werd stil toen haar werd gevraagd of ze niet liever in Nederland bleef. “Met tranen in de ogen noemde ze de voordelen van Nederland en de moeilijkheden van Tsjechië, maat ze sloot af met ‘als wij niet gaan is er niemand die ze het evangelie gaat vertellen’.”
Zendingswerkers tekenen bij de Cama een intentieverklaring die onder meer zegt dat zij de overtuiging hebben dat God een deur heeft geopend, zij bereid zijn tot zelfverloochening en het verdragen van ontberingen, bij een liefdevolle dienst aan de Heer en een verloren wereld, en een leven te leiden in afhankelijkheid van Hem.