Veel vrucht 50-jarige Evangelische Zending Brazilië

0
173
De een halve eeuw geleden door Nico en Trijnie van Eijk gestichte Evangelische Zending Brazilië (EZB) gaat steeds meer samenwerken met de ook in dat land werkende Evangelische Zending Itaparica (EZI). In het blad van de EZB verschijnen in het vervolg ook berichten over de EZI, waarover de Van Eijks sinds 1989 – toen de stichters naar Nederland terugkeerden – de supervisie al hadden.

Het werk van EZI in Vera Cruz, 1700 kilometer van dat van de EZB (in en rond Sabinópolis) gelegen, bestaat uit enkele gemeenten en een kinderdagverblijf. Enkele malen per jaar trekken EZB-medewerkers erheen om cursussen te geven, ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren.
In het jubileumnummer van Braziliaanse Berichten laat Nico van Eijk, destijds opzettelijk in een gebied begonnen zonder enige evangelische prediking, weten dat Gods plan, gedachten en daden het werk hebben gevormd, maar dat ook individuele christenen die drie leerden kennen.

Nog veel te doen
“In de afgelopen 50 jaar zijn een aantal gemeentes gesticht en er functioneert een levendig diaconaal werk. Onze zonen Oscar en Daniel maken deel uit van een groep uitmuntende Braziliaanse leiders die het werk voortzetten nu wij ouder worden”, schrijft Van Eijk. De volgende generatie heeft veel te doen, weet hij.

Van Eijk: Een streek zo groot als de provincie Utrecht leerde het plan van God kennen en velen aanvaardden de boodschap dat Hij van hen een volk wilde maken voor Hem. Arme, ongeletterde en vaak ondervoede volwassenen, maar ook kinderen, leerden en accepteerden dat zij geliefd waren door God. Ze leerden Hem kennen en Zijn gedachten van vrede en liefde. Ze mochten ervaren dat Hij werkelijk de Verlosser is, die hen uit de duisternis trok en in Zijn licht bracht.”

’Wat moet ik doen?’
Hij komt met diverse verhalen uit de zendingsbediening van hem en zijn gezin. Zoals: “Er staat een man midden op de zandweg, zijn armen uitgespreid. Ik kan er niet langs met de Jeep. Wat zou hij willen? “Bent u de crente (christen)?” was zijn vraag. Toen ik dat beaamde, vroeg hij: “Wat moet ik doen om een crente te worden?” Ik zette de auto aan de kant en liep met hem mee naar zijn hut midden in de wildernis, waar hij en zijn familie diezelfde middag de Heer Jezus aannamen. Een heiden, die God riep om bij Zijn volk te komen om Zijn naam te eren. Ik kende hem niet, maar God kende hem en had zijn verlangen gezien: zijn naam was João da Mata Reis.”
En: “Net zo bijzonder ging het bij Arthur, die mijn vriend en broeder werd. Zijn verhaal lijkt een beetje op het verhaal uit Handelingen 16:6-8, waar Paulus een visioen kreeg van een Macedoniër die hem toeriep: “Kom over en help ons.” Na een reis over een pikdonkere zandweg, een lange wandeling door de wildernis en een brug wat niet meer was dan een boomstam over een riviertje, en waar hij me overheen droeg(!), kwamen we bij zijn hut. Bij het licht van een paar walmende olielampjes stond een grote groep mensen te wachten om het evangelie te horen. Velen werden toegevoegd aan het volk van God dat Zijn naam vereert, ook Arthur.”

Volgens Van Eijk heeft God op machtige wijze gewerkt en gebeden verhoord. “Er gebeurden wonderen, velen werden verlost en genezen. Volwassen analfabeten waren gemotiveerd om te leren lezen zodat ze de Bijbel konden bestuderen. Kinderen baden voor hun ouders, dat ze geen ruzie meer zouden maken, en God verhoorde. Mannen die het weinige geld dat ze verdienden niet meer uitgaven aan drank en prostituees, maar voortaan hun gezin gingen onderhouden. Alcoholverslaafde vrouwen werden bevrijd.”