Romeinen 10:13-1 / Al wie de naam des Heren aanroept

0
375
Al wie de naam des Heren aanroept zal behouden worden.
Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in wie zij niet geloofd hebben? Hoe geloven in Hem, van wie zij niet gehoord hebben? Hoe horen zonder prediker? En hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn? Gelijk geschreven staat: Hoe lieflijk zijn de voeten van hen, die een goede boodschap brengen. Romeinen 10:13-15

Mijn lieve Heer, ik weet dat de rijkdom van het Evangelie nooit voor mij alleen is. Uw Woord is zo duidelijk dat U wilt dat wij, Uw kinderen, de blijde boodschap van het Evangelie doorgeven aan anderen. In die zin zijn wij, gelovigen, allemaal gezondenen.

De woorden van de apostel Paulus zijn van een eenvoudige logica: niemand kan het Evangelie horen als niemand de blijde boodschap doorgeeft. Maar als mensen Uw Evangelie eenmaal gehoord hebben dan hoeven ze U alleen maar aan te roepen om behouden te worden. Wat een fantastische en bemoedigende waarheid. Een waarheid die ook een grote verantwoording legt op de schouders van hen die gezonden zijn.

Almachtige God, om eerlijk te zijn vind ik het niet gemakkelijk van U te getuigen. Toch weet ik dat dit ook deel van mijn taak en mijn voorrecht is. Daarom wil ik U heel voorzichtig vragen om mij vandaag of de komende dagen een gelegenheid te geven om op een spontane manier iets te mogen doorgeven van U. Breng alstublieft iemand op mijn weg die open staat voor een stukje Blijde Boodschap, zodat ook mijn voeten lieflijk zullen zijn.

Amen