Discipelschap – deel 1 van 8

0
304
Bewaar door de Heilige Geest, die in ons woont, het goede, dat u is toevertrouwd!

Lezen: 1 Timótheüs 1:1-20

Vers voor vandaag: “Het doel van (alle) vermaning is liefde uit een rein hart, uit een goed geweten en een ongeveinsd geloof.” (1 Timótheüs 1:5)

Vandaag beginnen wij aan een serie van 8 studies over de relatie tussen Paulus en Timótheüs, zoals die wordt beschreven in de twee brieven van Paulus aan Timótheüs. In de tijd dat we met deze studies bezig zijn, zullen we ook beide brieven van Paulus aan Timótheüs vanaf het begin tot het einde lezen.

Inleiding
Paulus schreef twee brieven aan Timótheüs. De eerste brief werd waarschijnlijk geschreven tussen de eerste en de tweede Romeinse gevangenschap van Paulus, ergens tussen 61 en 63 na Christus. De tweede brief van Paulus aan Timótheüs bevat de laatste woorden van de apostel, geschreven vanuit een Romeinse gevangenis, kort voor zijn waarschijnlijke marteldood. “Want wat mij aangaat, reeds word ik als plengoffer geofferd en het tijdstip van mijn verscheiden staat voor de deur. Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden; voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid, welke te dien dage de Here, de rechtvaardige rechter mij zal geven.” (2 Timótheüs 4:6-8)

Waarom heeft Paulus deze twee brieven aan Timótheüs geschreven?
Er zijn ten minste twee redenen aan te wijzen. In de eerste plaats wilde Paulus aan het einde van zijn leven zijn discipel Timótheüs nog eens extra bemoedigen. Zoals Mozes voor zijn heengaan zijn taak overdroeg aan Jozua en zoals Jezus voor zijn Hemelvaart de opdracht overdroeg aan de discipelen, zo gaf Paulus aan het einde van zijn leven de toorts over aan één van zijn meest vruchtbare en trouwe discipelen, Timótheüs. De eerste reden voor deze brieven was niet anders dan de oproep van Paulus aan Timótheüs om het geloof vast te houden en de toekomst van de gemeente te verzekeren.

Centraal in de brieven van Paulus aan Timótheüs staan dan ook 1 Timótheüs 6:20,21 en 2 Timótheüs 1:14. “O Timótheüs, bewaar wat u is toevertrouwd, houd u buiten het bereik van de onheilige, holle klanken en de tegenstellingen der ten onrechte zo genoemde kennis. Sommigen, die woordvoerders daarvan zijn, zijn het spoor des geloofs bijster geraakt.” “Bewaar door de Heilige Geest, die in ons woont, het goede, dat u is toevertrouwd.”

De tweede reden waarom Paulus deze brieven heeft geschreven, vooral de eerste brief, was een heel directe nood. Het was het feit dat het met de kerk in Efeze, waar Timótheüs leiding gaf, helemaal niet zo goed ging. Er waren valse leraren in die gemeente, er was een slechte organisatie. “Door dit spoor te verlaten zijn sommigen vervallen tot ijdel gepraat; zij willen leraars der wet zijn, zonder ook maar te beseffen wat zij zeggen of waarover zij zo stellig spreken.” (1 Timótheüs 1:6,7)

Als we beide brieven van Paulus lezen, lijkt het alsof ze in die gemeente bijna geen regels hadden. Dat is niet mooi, maar in zekere zin kunnen wij dankbaar zijn voor de problematische situatie in Efeze. Daardoor heeft Paulus ons achtergelaten met een schat aan pastorale adviezen. Deze adviezen zijn vandaag nog net zo relevant en net zo belangrijk als in de tijd van Timótheüs.
Morgen iets meer over de gemeente van Efeze.

Toepassing: Denk eens na over uw eigen situatie als discipel en als mentor (leider). Wie heeft u het meest geholpen in uw groei in het geloof? Wie is als een ‘Paulus’ voor u geweest? Helpt u anderen om te groeien in hun relatie met de Heer? Bent u een ‘Paulus’ voor andere christenen?

Gebed: Heer, help mij om open te staan voor vermaningen uit Uw Woord. Amen.

© Maximum Life