Missie en medici

0
166
Geneeskunde wordt op verschillende manieren en in verschillende omstandigheden beoefend. Daarbij gaat er veel geld om in de sector en zelfs in het rijke Westen is het moeilijk om de toenemende kosten te blijven betalen. Regelmatig kennen geneeskundige praktijken ook een ethisch aspect. Denk daarbij ook aan morele kwesties als: is een behandeling de kostprijs waard als we die vergelijken met de andere sociale en economische noden.

In een recente publicatie (mei 2017) gaat Andrew Sloane namens het Lausanne-comité in op de rol van de godsdienst bij de geneeskunde. Een aspect dat we immers ook niet uit het oog mogen verliezen, is de betrokkenheid van de kerk bij geneeskundig werk. In de loop van de geschiedenis hebben kerken behoorlijk geïnvesteerd in ziekenzorg – ze beschouwden het als een uitdrukking van het helpen van de zwakken en van Gods opdracht in de wereld. Ook zijn er – zeker in de Derde Wereld – veel ziekenhuizen die een onderdeel vormen van zendingswerk. Daarom vindt ‘Lausanne’ het tijd om verder na te denken over de wereld van de geneeskunde en de houding van de evangelische christenen over de mogelijkheden en onmogelijkheden van de medische wetenschap.
 
Geneeskunde in het Westen
De Westerse geneeskunde functioneert binnen een context van rijkdom en voorrechten. In ons deel van de wereld maakt de geneeskunde deel uit van een enorm netwerk dat er voor zorgt dat de meest gesofisticeerde hulpverlening mogelijk is. Zonder een hele reeks van ondersteunende maatregelen (bijvoorbeeld van de overheid) is deze geneeskunde ondenkbaar.

In een dergelijke context is de medische zorg doorgaans zeer effectief, maar staat ze ook voortdurend onder druk. Om een paar voorbeelden te noemen:
– de vergrijzende bevolking zorgt voor hogere medische kosten
– er wordt meer aandacht gegeven aan de technische mogelijkheden dan aan de zorg voor de patiënt
– er is steeds meer toezicht op het voorschrijf- en behandelgedrag en de geneeskunde wordt meer en meer gestuurd door het streven naar ‘efficiency’.
– er stellen zich steeds meer gewetensvragen rond het verschaffen van bepaalde behandelingen, maar ook over het levenseinde.

Deze druk wordt veroorzaakt door een vreemde mengeling van culturele en technische krachten: gezondheid en ziekte wordt beschouwd als een zuiver biologische zaak, er is een onbeperkt geloof in de mogelijkheden van de technologie en er is een enorm gebruik van medicijnen (uitgaande van de gedachte dat als het beschikbaar is en de mensen het kunnen betalen er geen enkele reden is om het niet aan de zieken te geven).

Geneeskunde kan overgaan van een beroep naar een biomedisch product dat primair gericht is op gezondheid en op die manier de focus weghaalt van lijden en persoonlijke beperkingen. Er is soms sprake van een onderneming die verafgood wordt – een belichaming van de valse waarden van ‘ontwikkelde’ landen.

Binnen de medische wetenschap is er vaak geen gemeenschappelijk morele taal waarin een betekenisvolle discussie gevoerd kan worden. Het publieke debat wordt gereduceerd tot discussies of de bruikbaarheid en het maximaliseren van de individuele keuzes (waarbij het niet als zinvol gezien wordt dat dergelijke keuzes beperkt zouden moeten worden door objectieve waarden). De bredere persoonlijke en maatschappelijke issues worden genegeerd, zodat de kosten van de gezondheidszorg sterk stijgen en de ongelijkheid (tussen wie het zich wel en niet kan veroorloven) wordt vergroot.

Deze tendens wordt sterker en zo zien we ook een steeds sterkere roep om euthanasie te legaliseren op het moment dat de dood steeds ‘technischer’ wordt bekeken. Daarbij ligt er steeds meer druk op zowel de zorgverstrekkers als op het budget voor gezondheidszorgen.

Bij dit alles komt het feit dat de kerk in het Westen haar maatschappelijke stem grotendeels is kwijtgeraakt. Velen beschouwen de kerk als een onredelijk, reactionair instituut dat zich tevergeefs vastklampt aan de macht door onrechtmatig tussen te komen in de keuzes van mensen op het vlak van seksualiteit en voortplanting of waar het gaat om het recht om het eigen tijdstip van overlijden te kunnen bepalen. Dat is een zeer ongelukkige ontwikkeling aangezien de kerk een belangrijke bijdrage zou kunnen leveren aan de maatschappelijke discussie en in zou kunnen gaan tegen het idee dat we alle omstandigheden van het menselijke leven kunnen controleren. Ze kan dat doen door de bevolking te wijzen op het feit dat menselijke wezens nu eenmaal beperkt zijn, kwetsbaar en sterfelijk, en dat het gezondheidsbeleid eerder daar rekening mee moet houden dan met de wens om alle beperkingen van het leven te kunnen omzeilen. Vanuit dat perspectief zou er gewerkt kunnen worden naar een menselijker en houdbaardere aanwending van de geneeskunde.

De rest van de wereld
De zaken in de andere landen in deze wereld staan er heel anders voor. Het is bekend dat de mogelijkheden in ontwikkelingslanden heel anders zijn, aangezien de sociale en economische krachten er bijzonder complex zijn. Geneeskundige diensten zijn er doorgaans veel moeilijker te verkrijgen. De problemen waarmee de geneeskunde daar geconfronteerd wordt, zijn over het algemeen het gevolg van maatschappelijke en economische omstandigheden.

De rol van de kerk in deze delen van de wereld wordt ook steeds ingewikkelder. In het verleden hadden de zendingshospitalen vrijwel een monopolie voor het verstrekken van gezondheidszorg aan de armen. Dat bracht schitterende gelegenheden met zich mee om de realiteit van het Koninkrijk van God te laten zien, zowel door het zorgen voor de arme en kwetsbare medemens, maar ook door de mogelijkheden om te getuigen te gebruiken. Natuurlijk was er ook veel misbruik, zeker in de gevallen waar de zending samenviel met koloniale agenda’s. Dat heeft in een aantal gevallen voor een vervelende erfenis gezorgd. Aan de andere kant waren er ook veel gevallen waarin de kerk gezien werd als een brenger van hoop en verandering en als de plaats waar de liefde van God gevonden kon worden.

Er zijn nog altijd veel plaatsen in de wereld waar de bevolking geen toegang heeft tot betaalbare gezondheidszorg. De kerk kan in die gevallen doen wat ze al eeuwenlang gedaan heeft. De kerk moet ook verder gaan met het fundamentele werk van hulp en ontwikkeling, zodat er een betere infrastructuur en een groter sociaal kapitaal komt. Dan gaat het niet alleen om het verstreken van de juiste medische zorg, maar ook om het voorkomen van de ‘brain drain’: dokters en andere medische werkers die aangezogen worden door de mogelijkheden in het rijke Westen. Dat fenomeen weerspiegelt tragisch genoeg de netto geldstroom van het Zuiden naar het Noorden, ook al wordt er hulp van Noord naar Zuid geboden.

Echter, er moet iets gedaan worden aan het monopolie: andere aanbieders mogen niet uitgesloten worden. Ook op dit vlak heeft de kerk een unieke taak. Daarbij valt bijvoorbeeld ook te denken aan de palliatieve zorg. De behoefte daar aan is heel groot. De palliatieve zorg is wellicht niet toereikend in het Westen, maar in de rest van de wereld bestaat die zo goed als helemaal niet. Natuurlijk er zijn wel enkele voorbeelden van missiewerk waar deze zorg wel op ruime schaal wordt aangeboden, maar er moet nog veel meer gedaan worden. De kerk heeft hier een unieke taak dankzij haar uitgebreide netwerk van zorg en maatschappelijke ondersteuning. Overigens, palliatieve zorg moet veel eerder in de gemeenschap geboden worden dan in het ziekenhuis.

Geneeskunde in opkomende economieën
Als we het bijvoorbeeld over India hebben, dan spreken we ook over de kwestie van opkomende technologische economieën. Er is het groeiende medische toerisme en er zijn moeilijkheden en mogelijkheden die dit creëert voor het zorgsysteem. Specifiek gaan de vragen die te maken hebben met experimentele en omstreden behandelwijzen, met de kwestie van het toezicht, met de ethische aspecten, enzovoorts. Commerciële chirurgie is een ‘industrie’ en hieronder valt ook het ‘oogsten van organen’ in China, stamceltherapie waarvan de deugdelijkheid nog niet bewezen is en veel IVF-praktijken. Het is niet gemakkelijk te ontdekken welke rol de kerk kan spelen bij het bestrijden van dergelijke fenomenen.

Suggesties
De wereld van de geneeskunde is bijzonder complex en er liggen daar veel uitdagingen voor de kerk. In het Westen moeten we overwegen hoe onze gehechtheid aan technologie en persoonlijke keuzes zorgen voor een ongezonde commerciële benadering van de geneeskunde – en wat we, als mensen die tot de zending geroepen zijn in deze wereld, kunnen doen om de negatieve tendensen te weren. In de rest van de wereld moeten we ons afvragen op welke manier we Gods passie voor rechtvaardigheid en de zorg voor de armen kan bijdragen aan het vorm geven aan gezonde gemeenschappen, welke rol medische zorg daar in kan spelen en hoe we een positie kunnen innemen in het landschap van de opkomende economieën.

Al deze uitdagingen vereisen dat de mensen die betrokken zijn bij zending zorgvuldig nadenken (ook theologisch) over de aard en de doelstellingen van de geneeskunde en over de verschillende contexten waarin die wordt uitgeoefend. Het is ook belangrijk dat Christelijke leiders mensen in hun netwerk ontmoeten die betrokken zijn bij de gezondheidszorg. Op die manier kunnen ze hen ondersteunen bij hun missie, de specifieke druk onderkennen waarmee deze mensen worden geconfronteerd en helpen vanuit een theologische visie na te denken over hun activiteiten.

Natuurlijk vereist dat ook dat Christelijke leiders kunnen zorgen voor effectieve pastorale zorg aan gezondheidswerkers en dat ze een goed doordachte theologie hebben die relevant is voor de sector. Zonder dat zal zowel de theologie van de kerk als de praktijk van de gezondheidszorg er slechter van worden.